In het Brussels gewest heeft 3 leerlingen op 4 die Nederlandstalig onderwijs volgen niet het Nederlands als thuistaal. Die verhouding is stabiel vanaf de kleuterklas tot het middelbaar onderwijs.
Een niet-Nederlandse thuistaal is in het Vlaamse onderwijs is volgens de definitie van de Vlaamse overheid 'de taal die een leerling in het gezin spreekt als de leerling in het gezin met niemand of in een gezin met 3 gezinsleden (de leerling niet meegerekend) met maximum 1 gezinslid Nederlands spreekt'. Broers en zussen worden hierbij als 1 gezinslid beschouwd.
Onderzoek toont aan dat het Nederlands spreken de slaagkansen van die leerlingen verhoogt. In het rapport wordt niet verduidelijkt welke taal de leerlingen dan wel thuis spreken. Het kan om het Frans gaan, maar ook Arabisch of Turks of nog een andere taal.