Riziv wil artsen ‘stimuleren’ tot een beter voorschrijfgedrag.
Elk jaar slikken we met z'n allen miljoenen en miljoenen pillen. Doch, er zit nogal wat verschil op het gebruik in Vlaanderen en Wallonië. Meer nog, er zijn ook grote verschillen tussen verschillende provincies. En daarom wil het Riziv wel eens weten of de artsen wel altijd het juiste middeltje voorschrijven, en of dat in de toekomst vermeden kan worden. “We willen onverklaarbare variaties opsporen, om nutteloze of ongeschikte zorg te bestrijden”, zegt de cel ‘doelmatige zorg’ van het Riziv. Want al die pillen kosten de sociale zekerheid honderden miljoenen, dus dat geld moet goed besteed worden.
In Wallonië worden er bijvoorbeeld veel meer antidepressiva en antibiotica geslikt. Hoe dat komt? “Het kan zijn dat de artsenpopulatie in Wallonië wat ouder is dan die in Vlaanderen, en dat de artsen bij ons in hun opleiding al alerter zijn gemaakt voor het probleem van overconsumptie van antibiotica dan hun oudere collega’s”, zegt gezondheidseconoom Dominique Vandijck (UGent) in ‘Het Nieuwsblad’. “Hier hebben we ook meer groepspraktijken, waar meer overleg is en waar een patiënt vaker een andere dokter voor zich krijgt. Als je er alleen voor staat, ervaar je misschien meer druk van de patiënten.” Dat klinkt een beetje als dat de mijnheer doktoren in Wallonië dommer zijn dan de Vlaamse?
Domus Medica wil daarom “goed voorschrijfgedrag stimuleren”. Zo is er een digitaal systeem dat dokters kunnen gebruiken. “Als je de zogenaamde geïntegreerde praktijkpremie (een forfaitair bedrag van maximaal 6.000 euro dat een arts kan gebruiken om zijn praktijk te digitaliseren) volledig wil krijgen, moet je bijvoorbeeld een goedgekeurd elektronisch medisch dossier gebruiken”, zegt Jeroen Van den Brandt van Domus Medica.. “In meer en meer van die pakketten zitten al pop-ups en worden dokters verwezen naar richtlijnen die advies geven over welke geneesmiddelen je best voorschrijft. Goed voorschrijfgedrag stimuleren helpt volgens ons beter dan artsen echt bestraffen.”
Oftewel met lichte dwang een en ander voorstellen. Kunnen we ervan uitgaan dat wie die pop-ups ontwikkelt, niet ‘gestimuleerd’ wordt door de industrie?