Het valt op: een steeds groter wordend deel van de burgers heeft geen vertrouwen meer in de zogeheten klassieke media (mainstream media of MSM). In Vlaanderen gaat het om 'nieuws' van VRT, Roularta (oa Knack), Mediahuis (oa Nieuwsblad) of DPG Media (oa HLN, VTM).
Een groeiend deel van die burgers - vaak jonge mensen - wil bewust geen informatie meer via die kanalen ‘consumeren’. Dat is overigens niet altijd met het argument dat ze die info (bijvoorbeeld over coronavaccins) niet vertrouwen, het kan ook zijn dat ze de voortdurende informatiestroom - bijvoorbeeld over de oorlog in Oekraïne, de coronacrisis of de klimaatverandering - kotsbeu zijn.
In de periode van 25 jaar journalistiek (ik begon in 1997) zie en hoor je wel eens iets. Een weekblad heeft - een tijd geleden al - een BV als bron. De deal is als volgt: het weekblad schrijft niets negatiefs over die BV op voorwaarde dat die BV roddels binnenbrengt over andere BV’s. Dat is overigens echt gebeurd. Ik ken de namen van de personen.
Het fenomeen verklaart twee elementen: klassieke media zijn vaak ‘geobsedeerd’ door specifieke BV’s en laten anderen dan weer met rust. Dat is de mogelijke verklaring.
Nog iets langer geleden: in de jaren tachtig beschuldigden de linkse media Humo en De Morgen een notaris van seksueel misbruik van zijn twee zoontjes. De affaire bleek uiteindelijk te berusten op compleet valse aantijgingen van de ex-vrouw van de man.
Toch deden sommige media toen uiteindelijk wél hun werk. Dag Allemaal nota bene spitte het echte verhaal immers uit en kwam tot de conclusie dat notaris X onschuldig was.
Drijvende kracht achter Dag Allemaal was toen wel Guido Van Liefferinge (Overboelare, 4 december 1941). Aan Apache vertelt hij dit: ‘Over de zaak-Notaris X lieten wij een heel andere klok luiden dan de rest van de pers. Dat een populair blad zich daaraan waagde, was nieuw en werd mij en mijn redactie niet in dank afgenomen door de ‘serieuze’ media.’
‘Ik heb daaraan één grote journalistieke les overgehouden: als iemand ten onrechte door de overgrote meerderheid van de pers sociaal kapot geschreven wordt, maar er tenminste één koppige journalist verantwoord tegenwind blijft geven, zijn onze verworven vrijheden niet in gevaar en leven we nog altijd in een democratische rechtstaat. Maar door de overdreven mediaconcentratie, de intensieve commercialisering, het dictaat van het profijt en de copydrift komt dat op de helling te staan.’
Zoals veel boomers en nog oudere mensen heeft Van Liefferinge heimwee naar de ‘goede oude tijd’. Maar hij vergist zich wat dat laatste punt betreft. Door het internet kan er vandaag veel sneller tegengewicht gegeven wordt. Vandaag is het beter dan toen, in de jaren tachtig. En tegelijk veel slechter.
In de economie geldt nog steeds de regel dat slecht geld goed geld wegduwt. Er is een hele uitleg die studenten moeten kennen, maar als we een slecht biljet hebben, dan willen we dat zo snel als mogelijk uitgeven of doorgeven. Net zoals het ‘slechte’ geld het ‘goede’ geld wegduwt, verdrijft slecht nieuws ook goed nieuws. Dus: bad news drives out good news.
Journalisten vergeten immers te vaak dat het een mentale inspanning vraagt om in een moeilijk en lang stuk te ‘kruipen’. Het is na een lange werkdag en een uur file veel gemakkelijker en leuker om een stukje te lezen (te ‘consumeren’ dus) over Temptation Megan dan een lange analyse van de Russische plannen in Oekraïne te verwerken. Het nieuws over Megan is een leuke of lekkere snack. Bad news drives out good news.
Bad news is niet noodzakelijk verkeerde informatie. Het is informatie over triviale en irrelevante zaken. Good news is relevante informatie. Ik geef toe dat het onderscheid enigszins subjectief is. De stelling dat slecht nieuws goed nieuws verdrijft is dus mijn variant van die stelling uit de economie. Bad money drives out good money. Als je een verkreukeld eurobiljet hebt, dan heb je de neiging om dat eerst uit te geven.
De oorspronkelijke stelling komt uit de middeleeuwen toen munten gewogen werden. Een minderwaardige munt ging er eerst uit. Bad news zou je ook kunnen omschrijven als informatie over rampen en ongevallen. Dat klopt ook. Het journaal is doorgaans gevuld met ‘informatie’ over dergelijke ongevallen, rampen en andere onheilstijdingen. Dat levert online ook veel clicks op. Kan je het de mensen kwalijk nemen dat ze liever een stukje (graag mét foto) lezen over de borstvergroting van Katie Price?
Ik kwam na 25 jaar in de journalistiek in m’n boekje Circus Media (Polemos) dus tot een vreemde conclusie. De media zijn in die periode zowel beter als slechter geworden. Beter omdat er via de sociale media zoals Twitter en andere kanalen interessante informatie kan doorstromen die anders door de mainstream media (MSM) gefilterd zou worden. Tegelijk zijn de (mainstream) media ook veel slechter geworden. En ze worden elk jaar slechter.
Vraag: hoe meet je slechte journalistiek? Iemand stelde de schaal van Ctesias voor van Ctesias van Cnidus die vaak een loopje met de waarheid nam. De schaal van Ctesias bevat twee elementen: de feiten en de uitleg. Helemaal rechts op de schaal staat een correcte uitleg van correcte informatie. Links staat een verkeerde uitleg van verkeerde informatie. Grapjurken zullen nu beweren dat je in dat laatste geval ook wel eens tot de waarheid kunt komen. Net zoals een chimpansee per toeval ook wel eens een werk van Shakespeare zou kunnen typen op een tekstverwerker. Maar die kans is wel erg klein.
FOTO: Marcus Silva via PEXELS