Voor alle zekerheid heb ik de betekenis van Franskiljon ('kleine Fransman', 'Fransmanneke') opgezocht. Het is een spottende benaming voor sommige bewoners van Vlaanderen en Brussel die het Frans hanteren als primaire taal en die denken dat ze beter zijn dan de gewone Vlamingen. Ze zien zichzelf dus als 'elitair'.
In Vlaanderen gebruiken Vlaams-nationalisten de term om te verwijzen naar alle Franstaligen van Vlaamse origine. Aan de andere kant gebruiken gematigde Vlamingen en Franstaligen deze term om te verwijzen naar Franstaligen die het Frans superieur vinden aan het Nederlands. Samengevat is het dus een term die weinig flatterend is.
Vanochtend verklaarde een Gentse verkoopster in de Vlaamse Druivenstreek nochtans spontaan en fier dat ze Franskiljon is.
“Er wonen hier toch enkele inwoners die nogal Vlaamsgezind zijn”, repliceerde ik in de winkel die nochtans eigendom is van een Vlaming.
“Daar trek ik me niets van aan”, stelde de vrouw resoluut. Ze was dus van Gent, woonde eerder enkele jaren in Frankrijk en resideert nu in Genval, net over de taalgrens.
Ik bedacht dat het nog erger kan. Aan de overkant is er een supermarkt van een Vlaamse familie waar personeelsleden ongehinderd Frans spreken en de klant niet eens meer in het Nederlands kunnen aanspreken.
Aan de VUB - op enkele kilometer van die winkels - zingen ze overigens dit:
Hij die 't licht niet kan verdragen der "Geen Taalse zon"
Hij weze een kaloot of een bekrompen franskiljon
Moet maar zien dat hij in onze weg niet komt te staan
Of 't zal hem slecht vergaan.