In het inmiddels lang vervlogen jaar 565 werd het monster van Loch Ness, Nessie voor de vrienden, voor het eerst gespot door een monnik.
Al eeuwenlang zit er in het Schotse meer een monster. Of meerdere monsters. Weten wij veel. Al zouden volgens non-believers andere dingen kunnen aanzien worden voor een monster.
Andere dieren bijvoorbeeld. Het is niet ondenkbeeldig dat er enorme palingen in het meer zitten die vanop een afstand kunnen aanzien worden voor monsters. Of zwermen vogels die laag over het meer scheren. Zeehonden misschien?
Het kunnen evengoed levenloze voorwerpen zijn. Zo werd in 1933 het monster gespot, terwijl het bij nader inzicht een drijvende boomstam betrof.
Of donkere vlekken in het water. Die kunnen bij bepaalde weersomstandigheden ontstaan en mogelijk als monster worden aanzien.
Luigi Piccardi, een Italiaanse geoloog, kwam in 2001 ook met een mogelijke verklaring. Volgens hem ligt het meer pal in een breukzone. Tussen twee aardplaten dus. Daardoor kunnen er gasbellen in het water ontstaan, die voor een levend wezen kunnen worden aanzien.
Soit, twee kameraden gingen onlangs zonnen aan het beruchte meer. Het was al een eind in de namiddag, toen ze plots iets eigenaardigs zagen. ‘Iets’ van plusminus zes meter lang zwom er door het water en veroorzaakte grote golven. Het bleef een tijdlang aan het wateroppervlak, om vervolgens onder te duiken.
Was het een zeehond, een drijvende boomstam, een donkere vlek, een gasbel of toch een mythisch levend wezen?