Robert Chevalier is een gewezen inspecteur van de Staatsveiligheid (VSSE) die speurde naar extreem-rechtse terreur in ons land. Hij behoorde - tot zijn overplaatsing naar Luik - tot de sectie B2C (ook: B2c).
De sectie B2C was belast met het in kaart brengen van zowel het linkse als rechtse extremisme in Brussel en omstreken (dus de facto Brabant). B2C viel onder de brigade B2 bevoegd voor Brussel. B1 was/is bevoegd voor Vlaanderen en B3 voor Wallonië.
Samen met journalist Jeroen Wils heeft Chevalier een tijd geleden het onthullende boek "De Weg naar de Wanorde" geschreven.
In 1972 verlaat Chevalier de vrijzinnige ULB met een diploma criminologie op zak. Hij heeft slechts één doel: een functie bij de Staatsveiligheid. Op 1 juni 1974 begint hij er stage te lopen en later wordt hij inspecteur bij de sectie B2C die zich dus specifiek bezighoudt met extreme groeperingen in België.
Chevalier spitst zich toe zich op extreem-rechts, waaronder het Front de la Jeunesse en het latere Westland New Post (WNP) opgericht door Paul Latinus.
Chevalier: "De daders van de Bende-raids ontsnapten telkens op wonderbaarlijke wijze aan de handen van de politie en het gerecht. Dat deed ons uiteindelijk geloven dat de top van de rijkswacht, het leger of het gerecht bij de aanslagen betrokken was en het speurwerk ernaar wilde toedekken.”
“Dramatisch is dat de top van de Staatsveiligheid en het gerecht onze rapporten nooit ernstig hebben genomen. Zij hebben de gevaarlijke extremisten die wij aanduidden nooit terdege onderzocht. Meer nog, de resultaten van ons speurwerk bleven in de kast zitten en werden nooit openbaar gemaakt. Een schande!"
De laatste informant die Chevalier mocht rekruteren voor zijn onderzoekscel werd opgedoekt, was Kolibri. Chevalier: "Café Saint-Louis in Sint-Joost-ten-Node, een van mijn stamkroegen, kreeg sinds jaar en dag het bezoek van een bediende van de Sociale Voorzorg. Deze veertiger was een ietwat corpulente man, met het krulhaar in de nek en met het karakter van een echte Brusselaar: arrogant en een grote mond. Als hij een stuk in zijn kraag had, zong hij luidop opera-aria's. Of begon hij schel en oorverdovend te fluiten. Dat leverde hem de bijnaam 'Kolibri' op. Ik wist dat de man financiële zorgen had, vanwege zijn echtscheiding."
"Tot ieders verbazing droeg de 'Kolibri' op een dag een t-shirt met het opschrift: 'Front de la Jeunesse'. Die organisatie liep toen erg in de kijker nadat enkele van haar leden beschuldigd waren van de moord op een Marokkaan in een Brussels café en van brandstichting van de lokalen van Pour.”
Het Front de la Jeunesse was een Belgische privé-militie die werd opgericht in 1973 door leden van een van de zogenaamde NEM-clubs. Die groeperingen situeerden zich op hun beurt rond het blad Nouvel Europe Magazine. De organisatie werd opgeheven in 1983, wanneer een groot deel van de leden van het Front de la Jeunesse werden veroordeeld wegens lidmaatschap aan een privé-militie.
Sommige leden van het Front de la Jeunesse hielpen met de oprichting van de neo-nazistische organisatie Westland New Post in 1981. In juli 1981 verwierf het Front de la Jeunesse nationale bekendheid toen enkele leden van de groepering brand stichtte in de redactie van het weekblad Pour. Dit gebeurde nadat het blad informatie had uitgegeven over de interne structuren van de organisatie.
“De 'Kolibri' beweerde dat hij het t-shirt op straat kreeg van extreem-rechtse manifestanten. Het vreemde, provocerende gedrag van de 'Kolibri' was voor mij (Chevalier) de aanleiding om hem aan te spreken en voor te stellen samen te werken. Hij ging onmiddellijk akkoord om het Front de la Jeunesse te infiltreren. Ik gaf hem het adres van hun hoofdkwartier in de (Emile) Bockstaellaan in Laken, de tijdstippen waarop de leden vergaderden, en legde hem uit hoe hij zich bij zijn kennismaking moest gedragen."
"Na enkele maanden was de 'Kolibri' goed geïntegreerd in het Front de la Jeunesse. Hij leverde regelmatig nuttige informatie over de activiteiten. Een van de belangrijkste inlichtingen die hij ons gaf, ging over het jaarlijkse extreem-rechtse feest tijdens de zonnewende op 21 december. In 1984, het jaar dat de 'Kolibri' voor ons werkte, vierde het Front dit feest in een kasteel in het Henegouwse 's Gravenbrakel. Onze infiltrant woonde bijeenkomst bij en bracht uitgebreid verslag uit. Daaruit bleek dat sommige leden tot de tanden gewapend waren met riot guns en ander schiettuig. Dankzij 'Kolibri' konden we een lijst samenstellen van personen die wapens bezaten en commando's konden samenstellen, en dus potentieel gevaarlijk waren."
"De 'Kolibri' was bovendien zo ver doorgedrongen in de hiërarchie van het Front de la Jeunesse dat hij mocht meedoen aan gewelddadige acties. Op een dag vroegen de leiders aan 'Kolibri' of hij geen zin had om zich wat te amuseren. Hij kon niet weigeren. Met enkele auto's trokken ze naar het jodenmonument in Anderlecht (het monument voor Joodse martelaren in de Emile Carpentierstraat in Anderlecht). Buiten zichzelf van opwinding maakten de militanten van het monument een puinhoop. 'Kolibri' probeerde zich zoveel mogelijk op de achtergrond te houden omdat hij wist dat de Staatsveiligheid nog maar weinig voor hem kon doen bij een eventuele arrestatie."
Dankzij de 'Kolibri' kwam de Staatsveiligheid veel te weten over de extreem-rechtse milities in ons land. De geheime dienst kwam tot de vaststelling dat hun leden geen folkloristische individuen waren met heimwee naar de koloniale tijd, maar welgetrainde militaire commando's die het staatsbestel wilden ondermijnen. Vreemd genoeg verbood de top van de Staatsveiligheid Chevalier en zijn collega's nog langer contacten te hebben met 'Kolibri' en hun andere informanten.
De beheerder (Ben) van de uitstekende website bendevannijvel.com: “België heeft in de jaren 80 een grote verzameling van extreme organisaties zoals het WNP, het Front de la Jeunesse, de CCC, ... Of deze organisaties nu links of rechts waren, ze hadden een ding gemeen, ze waren staatsgevaarlijk. In het midden van deze turbulente periode, een week voor Kerstmis, besluit de Staatsveiligheid de onderzoekscel op te heffen die zich bezighoudt met het in kaart brengen van deze subversieve groeperingen. Het is een beslissing die geen enkele speurder van deze onderzoekscel kan begrijpen. In de periode dat België de grootste na-oorlogse terroristische acties meemaakt, legt de top van de Staatsveiligheid de onderzoeken naar extreme groeperingen stil. Sectie B2C van de Staatsveiligheid is niet meer.”
“De cel werd opgedoekt een jaar voor de drie grote Bende-overvallen. Vanaf dat moment was de Staatsveiligheid 'blind'. Er kwam geen informatie meer binnen van informanten en infiltranten en er was geen enkel contact meer met extreem-rechts. Zonder ooit een reden te geven en na maanden van tegenwerking werd de sectie opgedoekt. Kleine pesterijen, zoals het verbod van hun overste om dossiers op te vragen, deed bij de speurders niet vermoeden dat dit het einde zou betekenen. Ze dachten dat het om een tijdelijke maatregel ging.”
Chevalier in 1996 in de Nederlandse media: "Bepaalde politieke kringen hadden blijkbaar liever niet dat wij de terroristen vonden. Ik ben ervan overtuigd dat de boycot van de afdeling B2C uitging van mensen binnen de overheid die dachten misschien een rol te kunnen spelen in het 'nieuwe België'. En zij wilden niet dat wij dat ontdekten".
Chevalier vertelde tot slot dat bij de VSSE herhaaldelijk 's nachts in de archieven dossiers over politici werden gezuiverd of zelfs vernietigd. "In de periode dat de socialisten in de oppositie zaten, hielden wij dossiers bij van Philippe Moureaux (PS), die we verdachten van extreem-linkse bindingen. Toen hij in 1980 minister van Justitie werd (en dus voogdijminister van de Staatsveiligheid), moesten wij de stukken die voor hem bezwarend waren, uit zijn dossier halen. Moureaux hield er niet van dat de Staatsveiligheid dossiers van regeringsleiders bijhield."
Wie overigens meer wil weten over Chevalier, Westland New Post of het Front de la jeunesse kan terecht op de uitstekende webstek www.bendevannijvel.com.