Schrijver Arnon Grunberg heeft maandagavond de eerste Holocaust Literatuurprijs uitgereikt. Hij gaf de onderscheiding in het Nederlandse tv-programma ‘Op1’ aan Guida Joseph voor haar boek ‘De rode draad’.
Met de prijs wil Grunberg elk jaar een boek eren dat de kennis over vervolging en vernietiging van de Europese Joden vergroot. In ‘De rode draad’ verhaalt Joseph (1949) volgens De Standaard in de vorm van een striproman over het leven met haar ouders. Haar vader overleefde concentratiekamp Auschwitz en haar moeder verzorgde hem voor de rest van zijn leven.
De Standaard: “De jury die naast Grunberg bestaat uit NRC-redacteur Toef Jaeger en politiek coryfee Job Cohen, prijst de ‘geslaagde en met zoveel liefde bijeengesprokkelde melange van memoires, stripverhaal, familiegeschiedenis met foto’s en historisch overzicht van het leven van één specifieke overlevende van de Holocaust ineen.’” De prijs bestaat uit een bedrag van 1.000 euro.
Het initiatief is op zich lovenswaardig, maar toch geen goed idee. Indien de striproman een prijs gekregen zou hebben in een algemene ‘wedstrijd’ zou het veel meer effect gehad hebben.
Grunberg wil elk jaar een werk eren dat de kennis over vervolging en vernietiging van de Europese Joden vergroot. Dat is goed, maar op die manier zal Grunberg niet veel resultaat halen. Misschien bereikt hij wel het omgekeerde effect.
Bij de jongeren (en ouderen) leven een aantal misverstanden en clichés over deze ‘Europese Joden’. Met een dergelijke prijs of een striproman, ontkracht je die misverstanden niet, wel integendeel. Het zal volgens die mensen eerder een bevestiging zijn van hun vermoeden dat de Joodse gemeenschap die Holocaust wil blijven gebruiken (of in hun woorden: misbruiken).