In 2007 werd Tinne Van der Straeten verkozen als federaal parlementslid. Tinne op haar blog: “Ik heb nog nooit zoveel oud papier buiten gezet dan sinds ik verkozen ben. Hopen, hopen, en nog eens hopen papier komt hier bijna dagelijks in de brievenbus. Zoveel dat anderen hier in huis er stapelzot van worden. Soms zijn de enveloppen zo dik dat het niet in de brievenbus raakt, dan geeft de postbode het af bij de buren, die dan op hun beurt ’s avonds de post komen afgeven. Ik vind het erg sympathiek van de postbode, want dat bespaart mij een trip naar het postkantoor, en vooral een half uur of langer wachten om die dikke enveloppen af te halen.”
“Ik krijg vanalles. Ik kreeg het boek “klimaatrelativisme” van Johan Aelbrecht en “de crisis voorbij” van Urbain Vandeurzen. Dat laatste is ook gewoon te koop in de boekhandel. Ik krijg jaarverslagen bij de vleet. Rapporten, nieuwsbrieven, infokranten,… Van het VBO, Agoria, iets over zorg, iets over levende talen, de kansspelcommissie, de SERV,… alles, alles krijg ik hier in de bus.”
“Als al die krantjes gewoon in de bus zouden zitten, zoals Visie bijvoorbeeld, tot daaraan toe. Maar ze komen quasi allemaal met zo’n plastiekje rond. Ergerlijk. Als ik een tafel vol verzameld heb, en de ergernis van de huisgenoten een hoogtepunt bereikt, begin ik, meestal op zondagtochtend, die berg te triëren. De helft gaat gewoon de gele zak in. Makkelijk zou je denken, maar dat is buiten de afzenders gerekend. Want drie kwart steekt hun post in zo’n plastieken omslag. De helft van de tijd ben ik dan bezig met plastiekjes verwijderen. En dan zit niet alleen de gele zak vol, maar ook de restafvalzak. Plastiek, dat duurt een paar seconden om te maken, en ik denk honderden jaren om af te breken. Dus aub, steek die krant in zo’n afbreekbare omslag.Dat scheurt ook makkelijker open, ben ik minder lang bezig.”
“Om een en ander in te dijken heb ik al bij een aantal organisaties laten vragen om mij hun dingen niet meer toe te sturen. Maar steeds meer nieuwe organisaties ontdekken dat alle adressen van parlementsleden op de website van de kamer staan. In dat document staat bij mijn naam echter expliciet vermeld: adres voor briefwisseling, leuvenseweg 21, met andere woorden mijn kantooradres. “
“Aan alle afzenders van rapporten, kranten, nieuwsbrieven: als u het echt belangrijk vindt dat ik uw krant lees, stuur ze dan naar mijn kantoor. Ik ben daar elke werkdag. Als ik geen tijd heb om plastiekjes te verwijderen dan doet mijn medewerkster dat, en als ik naar commissie moet en een half uur moet wachten voor mijn vraag aan de beurt is, dan lees ik uw krant, verslag, … Hier thuis veroorzaakt u enkel wrevel en ergernis, en belandt u vaak onverbiddelijk in de vuilbak. Sorry.”