Bij de rellen op en rond de Coolsingel in Rotterdam zijn gisteravond zeker zeven mensen gewond geraakt, van wie een onbekend aantal door politiekogels. Daarbij werd er door agenten gericht gevuurd. Dat gebeurt hoogstzelden, zegt politiewetenschapper Jaap Timmer in het NOS Radio 1 Journaal. “Ongeveer eens in de tien of vijftien jaar.”
“Vermoedelijk zijn agenten in het nauw belaagd met zware materialen en hebben ze zich moeten verdedigen”, zegt Timmer. Onderzoek zal dit nog moeten uitwijzen. Op sociale media klinkt ook kritiek dat agenten in bepaalde gevallen buitensporig geweld hebben gebruikt.
De NOS: “De laatste keer dat de politie gericht op mensen schoot bij rellen was volgens Timmer bij Hoek van Holland in 2009. Bij die zogenoemde strandrellen viel een dode door politiekogels. Twee agenten in burger kwamen toen in het nauw nadat ze op een feest waren herkend door hooligans.”
Bij de kampioensrellen in het centrum van Rotterdam in 1999 schoot de politie eveneens met scherp. Ook toen liep het op de Coolsingel compleet uit de hand, na het kampioenschapsfeest van Feyenoord. “Toen werden vier mensen geraakt door politiekogels”, zegt Timmer.
Tijdens een gevaarlijke situatie probeert de politie te de-escaleren. Eerst gebruikt de agent zijn stem om de verdachte te vorderen iets te doen of juist niet te doen. Als dit niet lukt, schaalt hij of zij op naar het gebruik van wapens; bijvoorbeeld pepperspray, de wapenstok of inzet van de politiehond. Pas op het laatste moment pakt de agent zijn vuurwapen. Hij kan een waarschuwingsschot lossen.
Als een agent zelf in gevaar is of wanneer een verdachte een ander persoon (levens)gevaarlijk bedreigt, is er sprake van noodweer en mag de agent schieten. Hij heeft dan geen tijd om te de-escaleren. Een agent mag ook schieten om iemand aan te houden die van een ernstig feit verdacht wordt. In die situaties heeft de agent geleerd op de benen van de verdachte te richten. Wanneer er sprake van noodweer is, mag de agent op de romp van de verdachte schieten.