Suske en Wiske-klassieker ziet eindelijk het levenslicht.
In 1948 werd Vandersteen door Hergé − de geestelijke vader van Kuifje− gevraagd om de verhalen van Suske en Wiske ook in het weekblad Kuifje te publiceren. De Nederlandstalige editie van dit blad verkocht namelijk niet zo goed als de Franstalige, en daarom wilde Hergé de populairste Vlaamse striptekenaar onder zijn vleugels.
Hergé verlangde echter van Vandersteen dat de Suske en Wiske-verhalen minder volks waren. Dit betekende onder meer dat drie van de vaste hoofdpersonages − Tante Sidonie, professor Barabas en Jerom − niet in deze verhalen aanwezig mochten zijn. In Kuifje was namelijk geen plaats voor al te absurde figuren. De verhalen mochten daarnaast niet te surrealistisch zijn, dus was er ook voor professor Barabas en diens teletijdmachine was geen plaats. Schanulleke komt nog wel voor in het eerste verhaal, Het Spaanse Spook, maar verdwijnt daarna zonder reden.
Vandersteen zou acht Suske en Wiske-verhalen tekenen voor het blad. Daarna kreeg hij onenigheid met Hergé, waarop hij stopte met het werken aan verhalen voor Kuifje.
In 1959 werkte Vandersteen aan het negende album, De Sonometer, waarvoor hij op kosten van KLM mocht gaan reizen om inspiratie op te doen. Samen met journalisten was hij naar Japan, de Filipijnen, Hongkong, Thailand en India gevlogen.
Terug in Antwerpen begon Vandersteen aan een verhaal waarin hij zijn indrukken uit Japan verwerkte. Maar na vier gedetailleerd uitgewerkte pagina’s en één kladpagina legde hij het project weg.
Ter gelegenheid van de 75ste verjaardag van Suske en Wiske vroeg Standaard Uitgeverij de Franse scenarist François Corteggiani en tekenaar Dirk Stallaert om het verhaal af te werken.
Het was vrijdag dertig jaar geleden dat Willy Vandersteen overleed.