We kennen allemaal wel het clichébeeld van de eeuwige vrijgezelle dames omringd door hun legertje aan ronkende katten.
In dat geval moet het Japanse eiland Aoshima stikken van de vrouwelijke vrijgezellen, daar het de bijnaam Cat Island heeft. De echte reden van de overvloed aan miauwende poesjes op het eiland is echter veel logischer.
De economie van het eiland draait volledig op die van de visvangst. Om komaf te maken met een hardnekkige muizen- en knaagdierenplaag werden er jaren geleden enkele katten naar het eiland gebracht. De muizen verdwenen, maar de katten kweekten er als konijntjes .
In tegenstelling tot hun Chinese buren waar deze beestjes een lekkernij zijn, behandelen de Japanners katten als ware keizers, omdat ze als geluksbrengers worden beschouwd. Het gelukskatje, oftewel de maneki neko, heb je vast weleens voorbij zien komen. Inclusief hysterisch wapperend pootje.
Wegens vergrijzing wonen er niet veel mensen meer op het eiland, maar ze zorgen nog steeds goed voor hun viervoeters. En als zij het niet doen, doen de jaarlijkse tienduizenden toeristen het wel. Zodra je als buitenstaander voet zet op het eiland, krijg je meteen een perrrrrrrrrfecte begroeting van tientallen pluizebollen.
Ruim 80 procent van de bevolking is er boven 65 jaar. Men vreest voor het voortbestaan van de dorpjes en de kattenpopulatie en probeert al jaren jongen mensen aan te trekken.