Wetenschappers berekenden dat de eerste radiogolven die we hebben uitgezonden, 'elders' gaan toekomen.
We gebruiken al meer dan een eeuw radiogolven om te communiceren op onze planeet. Maar we proberen dat ook buiten onze planeet. In de afgelopen jaren zijn wetenschappers alsmaar intensiever radiosignalen gaan gebruiken om te communiceren met potentieel leven elders in het universum. Niet alleen sturen we die signalen vanop de aarde de ruimte in, er zijn ook enkele ruimtetuigen onderweg, die ondertussen steeds verder in ‘deep space’ proberen ‘contact’ te leggen.
Sondes aan de rand van het zonnestelsel, zoals Voyager 1, Voyager 2, Pioneer 10, Pioneer 11 en New Horizons, worden gebruikt om in kaart te brengen hoe signalen zich zouden kunnen verspreiden tijdens een reis door de ruimte. Deze ruimtevaartuigen hebben gecommuniceerd met de radioantennes van het Deep Station Network (DSN) om wetenschappelijke gegevens en telemetriegegevens te downloaden.Radiosignalen verspreiden zich en worden moeilijker te detecteren terwijl ze door de ruimte reizen, vooral als ze in contact zijn gekomen met een kosmisch object.
De onderzoekers gebruikten vervolgens deze natuurkundige wet om in te schatten hoe lang het duurt voordat DSN-signalen nabije sterren bereiken en voordat buitenaards leven de boodschap terugstuurt. Zo lezen we in een studie van een publicatie van de Astronomical Society of the Pacific.
Om lang verhaal kort – en simpel – te maken: In 2029 zouden de eerste aardse berichten kunnen toekomen in een ‘andere wereld'. Of de ET’s - die daar mogelijk leven - ons kunnen verstaan, is een ander verhaal. Als ze willen ‘terugbellen’, zullen we dat ook pas veel later te weten komen.
Hoe dan ook, wetenschappers blijven ‘luisteren’ naar signalen van intelligent leven uit de ruimte.
