Vergeet Baywatch, hier is Irisqueen.
Je zit erbij en je kijkt ernaar en je denkt: “Waar gaat dit over?” Of beter, je denkt helemaal niets en kijkt alleen maar.
Er zijn zangers en zangeressen die uitbeelden waar hun liedje over gaat. Soms maken ze een handgebaar, of lees jij in hun mimiek dat hun liedje over de tormenten des levens gaat. Niet zo bij Irisqueen. De Hollandse deerne is goed voorzien van poten en oren en showt die zonder schaamte. En daar houdt het verhaal op.
Irisqueen zwiert en zwaait met de vleselijke talenten die moeder natuur haar schonk en doet je vergeten dat het een kutlied met een kuttekst is. De muziek is bijzaak, het decor ook, de beeldvoering ook. Je kijkt gewoon.