“Maak van de crisis een deugd en ga voor een carrièreswitch.”
Opvallend dat twee Vlaamse komieken, Bert Gabriëls en Alex Agnew, niet zo hoog oplopen met de collega’s uit de cultuursector. Agnew zegt in Het Laatste Nieuws dat de cultuursector nogal rap zaagt en Gabriels vindt in Het Nieuwsblad dat hij het gevoel heeft dat met de coronapremies naar de mensen hun hoofd is gegooid. De twee grapjurken vegen de vloer aan met de aanstellerij van kunstsector en tonen weinig empathie voor de echte kunstenaars. Gabriels die een juristenopleiding volgde (een wat?), werkt nu als ambtenaar (als wat?) bij de Vlaamse overheid en Agnew ‘doet wat’ met een podcast. Beide heren vernauwen optredens tot one-manshows maar vergeten dat cultuur meer is dan in je eentje mopjes te staan tappen op een podium.
Want er is wel degelijk een culturele crisis in dit land. Die was er al voor de coronacrisis, omdat Jambon de kettingzaag zette in de afdeling kunst. Wie de grote verhalen van de mens wil vertellen en – zeg maar – Shakespeare wil brengen, vult daar geen sportpaleis mee door populair plat op de buik te gaan met grapjes over scheten en supermarkten. Maar dat maakt het niet minder noodzakelijk. Cultuur (of het gebrek daaraan) meet de polslag van een land. Jammer dat Agnew en Gabriëls de collega’s in het kruis trappen, terwijl ze al knock-out op de grond lagen. Of zijn zij in werkelijkheid toch niet echt collega’s?