In de oertijd was alles simpeler.
Je werd als mens ofwel geboren met een banaan, ofwel met een pruim. Als je geboren werd met een banaan, dan kreeg je op latere leeftijd de drang om die in een pruim te steken. Werd je geboren met een pruim, dan volgde de drang om daar een banaan in te voelen. Ook toen al waren er banaanmensen die liever met een banaan speelden of de achteringang gebruikten. Er waren ook pruimmensen die liever hun pruim tegen andervrouws pruim schurkten. En men deed maar. Alles was oké, zolang die ander er maar akkoord mee was, of je kreeg een knuppel tegen je smikkel.
Later zou men dat mannen en vrouwen noemen. Die konden hetero, homo, lesbisch of biseksueel zijn. Dat was ook nog overzichtelijk.
Maar tegenwoordig zijn er zo veel geslachten, dat we er de tel bij verliezen. En toch moet je zien dat je jezelf niet vergist, want iemand – al dan niet per abuis – in het verkeerde hokje duwen, levert geheid ambras op.
Neem nu deze hij/ zij/ hen. De mens is van oordeel dat, als je als cis-man – wat nog niet zo lang geleden gewoon heteroman was dus – uiteraard op vrouwen valt. Dat kunnen volgens hem vrouwen zijn die geboren werden als meisje, maar ook vrouwen die geboren werden als man en die nu een pruim hebben waar voorheen de banaan zat. Heteromannen moeten volgens hem ook willen daten met vrouwen die ooit man waren maar geen volledige transformatie ondergingen en dus een, euh, knoert van een clitoris in hun slipje hebben. En dan wat met mensen die er nog helemaal uitzien als man, maar zich toch identificeren als vrouw? Slikken zult gij, cisjoenge, of ge zijt een transfoob! Luister maar.