De scheiding tussen kerk en staat is niet langer voor iedereen heilig.
De scheiding tussen kerk en staat is een systeem dat veel westerse democratieën hanteren, waarbij de kerkelijke macht en de staatkundige macht los van elkaar staan en zich niet met elkaars werking bemoeien. Het Vlaanderen van na de jaren zestig is niet te vergelijken met dat van daarvoor. Mijnheer pastoor bepaalt niet meer wie, wat, waar mag doen, zeg maar. Doch, velen vrezen dat we mijnheer pastoor laten vervangen door mijnheer Imam.
Dat is niet zomaar een hersenspinsel. De Vlaamse overheid publiceerde vorige week, onder impuls van Vlaams minister van Samenleven Bart Somers (Open VLD), de barometer Samenleven en daaruit blijkt een verontrustende tendens én evolutie.
In Brussel vindt 13,2 procent van de tweede generatie met een niet EU-origine dat ze de Belgische wetten mogen overtreden als deze niet samengaan met regels van hun geloof. Bij die van de eerste generatie is dat 7,6 procent. Dat wil zeggen dat de nieuwe generatie nog minder belang hecht aan de scheiding tussen kerk en staat dan hun papa’s en mama’s die hier zijn komen wonen. In Vlaanderen vindt 9 procent van de burgers van de tweede generatie met een niet EU- origine dat religie belangrijker is dan de wet. Bij de eerste generatie was dat nog nog 8,5 procent. Bij de zogenaamde ‘echte’ belgen is het 1,2 procent in Vlaanderen en 5,4 procent in Brussel.