De geschiedenis van de rode kaart.
Gele en rode kaarten bestaan nog niet zo lang. Ze werden pas in 1966 uitgevonden door een scheidsrechter en zijn vrouw.
De Brit Ken Aston was scheidsrechter tijdens één van de beruchtste wedstrijden ooit, de zogenaamde Battle of Santiago. In 1962 treffen Chili en Italië elkaar op het WK en de wedstrijd loopt niet zonder slag of stoot. Aston moet meermaals een gevecht op het veld onderbreken.
Daarbovenop was het heel moeilijk voor Aston om zich verstaanbaar te maken. Hij moest al zijn waarschuwingen en beslissingen mondeling communiceren, aan spelers die vaak geen Engels begrepen. En de trainers en het publiek wisten nooit wat er gaande was. De oplossing: de gele en de rode kaart.
Tijdens het WK van 1966 is Aston getuige van opnieuw zo’n hectische match. Engeland en Argentinië treffen elkaar in de kwartfinale en de twee ploegen zijn op dat moment al rivalen. Scheidsrechter Rudolf Kreitlein kan zich weer amper verstaanbaar maken.
Wanneer Aston die avond naar huis rijdt en langs een verkeerslicht passeert, krijgt hij een geniaal idee. Met universele kleurcodes zijn beslissingen op een veld makkelijk te communiceren én zijn ze meteen duidelijk voor het hele stadion. Bij thuiskomst legt Aston het idee uit aan zijn vrouw Hilda. Die bedenkt meteen de volgende stap: ze maakt een rode en gele kaart die in het zakje van zijn hemd passen. En de rest is geschiedenis.
Dit gezegd zijnde. Wat de middenvelder van Luto, een tweedeklasser in Engeland, dit weekend deed, hoort niet thuis op een voetbalwei. Terwijl het spel stillag verkocht hij Swansea-speler Ryan Manning een gruwelijke doodschop. Hij kreeg ‘maar’ geel. Een definitieve uitsluiting voor de rest van zijn leven was misschien gepaster geweest.
Niet?
? | In Engeland is dit slechts geel. ?? #LUTvSWA pic.twitter.com/9TRVM0ljWU
— Eleven Sports (NL) (@ElevenSportsBEn) September 18, 2021