Hebben de marketeers van Rousseau dan niet uitgelegd wat het risico is om 'influencer' te zijn?
Toen de Franse president François Mitterrand werd gevraagd of hij naast de pot had gepist, antwoordde de man gevat “Et alors?” Politiek werd hij er niet door geraakt en dat hoort ook zo te zijn. Privé is privé. Tenzij er strafrechtelijke aangelegenheden zijn; dat is van een andere orde. Wat ons meteen bij de vraag brengt hoe het vermoeden van onschuld te combineren valt met de voldoening aan de publieke belangstelling. In de vaderlandse geschiedenis zijn er nogal wat mensen de vernieling in geschreven die later onschuldig bleken te zijn. Je zal je herinneren dat de voorzitter van de rechtbank van koophandel in Brussel, Francine De Tandt, er ooit van werd verdacht omgekocht te zijn door een advocaat. Onder andere Yves Desmet in De Morgen had toen een voortrekkersrol bij het in de vernieling schrijven van deze magistraat. Maar dat kon omdat hij niet extreemrechts is. Intussen werd het mens voor die feiten buiten vervolging gesteld. Hebben we bij die beslissing de schandaalschrijvers van De Morgen gehoord om evenveel toeters uit te halen? Neen dus. Nog niet zo lang geleden werd Mevrouw Assita Kanko, het mooie Europarlementslid van N-VA, wereldwijd in de vitrine gezet als een diva voor ‘bullying’ van haar personeel. Omwille van klachten die nog niet gegrond verklaard werden. Voornamelijk door linkse pers.
Nu de pijlen worden gericht op Conner Rousseau wordt ter linkerzijde plotseling het vermoeden van onschuld herontdekt. Wat is dat toch met mensen die hun principes alleen kennen als het gaat om de verdediging van gelijkgezinden? Nog niet zo lang geleden schreef ik op Twitter aan een zeloot van het coronabeleid dat hij niets had gedaan om het beledigen en in een hoek zetten van sceptici aan de kaak te stellen. “Natuurlijk niet!” was het antwoord. “Ik was het immers met u niet eens.” De grote principes gelden niet voor de intellectuele untermenschen die een ander gedacht hebben en daarom untermensch zijn. Voor hen geen vrijheid van meningsuiting en geen vermoeden van onschuld. Het inroepen van rechten is een onderdeel van het tactisch gevecht om het grote gelijk.
Hetzelfde zien we met het andere tactische wondermiddel, de framing. Wie het niet eens is met een medemens van linkse signatuur, die is ongetwijfeld ‘extreemrechts’. En een idioot uiteraard. Het begint zo’n constante te worden dat het pathetisch en klef begint aan te voelen. Een ranzige Marc-Van-Ranst-strategie. Wie tegen de coronamaatregelen is, is tegen Van Ranst. En omdat Van Ranst links is, zijn de tegenstanders van de coronamaatregelen extreemrechts. Eenzelfde verhaal krijgen we nu met Conner Rousseau. Wie tegen Conner een klacht neerlegt of zijn gedacht schrijft op sociale media, die is, wel uiteraard, … extreemrechts. Why are we not surprised. Rest nog dat die klagers zullen geconfronteerd worden met de natuurlijke selectie. Het volgende stadium in de Marc-Van-Ranst-leer.
Wat die framing betreft is links goed op weg om geïnfecteerd te worden door het complotisme. De inhoudelijke argumenten vallen weg. Er worden associaties gemaakt die de boodschapper in een slecht daglicht moeten stellen. Wie ooit met iemand op een foto heeft gestaan, of in een tijdschrift heeft geschreven, wordt ervan verdacht dezelfde perverse gedachten te hebben van om het even wie ook op de foto of in het tijdschrift staat. In recente bijdragen op media allerhande werden onder andere Mattias Desmet, The Great Barrington Declaration, Jay Bhattacharya, het Brownstone instituut omver geschreven met associaties die compleet van de pot gerukt waren. Ooit werd je dienaar ‘extreemrechts’ genoemd omdat er op één van onze betogingen een betoger was gesignaleerd die 20 jaar geleden bij Voorpost zou hebben gezeten. Nou moe!
P-magazine wordt steevast op zijn bijdragen aangevallen zonder verwijzing naar de inhoud van de artikels. Het volstaat te framen door de meer luchtige artikels over ejaculaties en halfblote vrouwen aan te halen. Als P-magazine halfblote vrouwen en ejaculaties brengt, dan kan de rest in dat blad inhoudelijk niet serieus zijn. Zoals de complotdenkers er zeker van zijn dat Klaus Schwab de wereld regeert omdat hij met Godbetert Marc Rutte op de foto gaat. Vrij associëren is een leuk tijdverdrijf. Daarmee een heus wereldbeeld tot stand brengen is bijzonder zweverig.
Moeten we het vermoeden van onschuld van Conner Rousseau hooghouden, en hoe doen we dat in een wereld van vrije informatiegaring, het failliet van de mainstream media en de toonzetting vanuit de sociale media? Wie de politiek verkleutert door zich als partijvoorzitter voor te doen als de Rode Ridder op de Roze Pony, die loopt uiteraard risico’s. Rousseau rekent op stemmen niet omwille van zijn politieke kunde, maar omwille van zijn Roze Pony en zijn konijnenkostuum. Hij is de ideale schoonzoon die ter Pony gezeten hard werkt en van het leven geniet, bij wijlen. Hoewel het beeld dat hij van zichzelf zorgvuldig heeft gecreëerd door tal van kiezers moeiteloos doorgeslikt wordt, is er ook een echte Conner. Als die echte Conner behoorlijk afwijkt van het imago van de Roze Pony, dan ontstaat er een probleem. Veel is daar in de huidige tijd niet voor nodig. Politici worden zo al aanzien als jokkebrokken, vooral als het om henzelf gaat. In de Dag Allemaal - en Tiktok-omgeving van de B.V.-politicus is er een natuurlijke neiging om het imago van de Roze Pony te checken. Niet door de duurbetaalde factcheckers, maar door de ‘peers’ op het medium. Dat gaat dan helemaal niet om zijn politieke standpunten, want die zullen de ‘peers’ sauciskes wezen. Neen, het gaat om wat hen dagelijks bezighoudt: wie heeft het met wie gedaan, wie is door wie bedrogen en met welk schandaal gaan we morgen onze pap koelen. Zeker in een dorp met de omvang van Vlaanderen is de keuze voor de kiezer die verleid wordt door een Roze Pony behoorlijk riskant.
Aan de ene kant is het geflikflooi met jongens wiens kont nog nauw genoeg is soms weleens een kwestie van strafrechtelijke aard. Als er te jonge kereltjes betrokken zijn, of er aanranding van de eerbaarheid is of zo. Maar tezelfdertijd is flikflooien en de lastige hete nonkel uithangen ook een tang op het varken van het zorgvuldig opgebouwde Roze Pony-imago. Met het excuus van het vermoeden van onschuld – dat enkel geldt voor de strafrechtelijke kwesties – zouden we van de weeromstuit helemaal niets meer mogen zeggen op sociale media. Ook niet over het privéleven van Conner. We moeten ‘wachten op het parket’. I’m sorry, dat parket gaat niets zeggen over flikflooien, de lastige hete nonkel uithangen, wie het gedaan heeft met wie en wie door wie is bedrogen. Wat dat betreft geldt het vermoeden van onschuld niet. Wie zijn privéleven, of toch een schone schijn ervan, gebruikt als een verkoopargument op sociale media, moet niet komen schermen met het vermoeden van onschuld als de mensen dat privéleven becommentariëren. Dat er een dunne rode lijn is met het vermoeden van onschuld, dat zal wel. Daarom is een politicus een politicus. En geen TikTok-konijn. Het beschermen van het privéleven moet van twee kanten komen.
Je gaat mij niet vertellen dat de marketeers van de Conner hem niet hebben uitgelegd wat het risico van het vak van ‘influencer’ is. If you can’t stand the heat, stay out of the kitchen. Een Roze Pony kan daar meer kwaad dan goed doen.
(Michael Verstraeten, Vooruit)