In september vond een documentairemakers van National Geographic een laars met een sok die uit een smeltende gletsjer op Mount Everest stak. De naam A.C. Irvine stond geborduurd op de wollen sok, wat het team direct aan Andrew ‘Sandy’ Irvine deed denken. Zijn verdwijning in 1924, samen met George Mallory, blijft een van de grootste raadsels in de klimwereld.
Op 8 juni 1924 verdwenen Irvine en Mallory zo'n 250 meter onder de top van Mount Everest. Ze wilden als eersten de hoogste berg ter wereld bereiken. Of ze de top bereikten, weet niemand, want Irvine’s lichaam en de camera die ze bij zich hadden, verdwenen spoorloos. In 1999 vond werd het lichaam van zijn kompaan Mallory gevonden, maar Irvine bleef onvindbaar—tot nu.
100 jaar ingevrozen
Het team onder leiding van Jimmy Chin, maker van de docu ‘Free Solo’, ontdekte een voet in de laars. De kans is groot dat die laars van Irvine is. DNA-onderzoek kan bevestigen of de voet echt van hem is.
De vondst geeft hopelijk een antwoord in de klimgemeenschap over wat er mogelijk met Irvine gebeurde. Ook zijn familie krijgt misschien eindelijk antwoorden op vragen die al bijna een eeuw bestaan.
Een paar dagen voor de laars, ontdekte het team een zuurstoffles uit een expeditie uit 1933. Samen met eerdere ontdekkingen zoals Irvine's ijsbijl, bracht dit hen naar de plek waar ze de laars aantroffen. Filmmaker en klimmer Erich Roepke zag de laars, die vermoedelijk recent uit het ijs was vrijgekomen door het smelten van de gletsjer.
De ontdekking zorgde voor veel emoties bij Irvine’s familie. Zijn achternicht Julie Summers, die een boek schreef over haar oudoom, kreeg tranen in haar ogen toen ze hoorde van de vondst. Ze herinnerde zich de verhalen die ze als kind hoorde over het mysterie van haar oom Sandy. Met deze ontdekking lijkt de kans groter dat we ooit zullen weten of Irvine en Mallory de eerste mensen op de top van de Mount Everest waren of niet.