Was de hel van Roubaix niet te nat en te gevaarlijk?
Parijs-Roubaix wordt naast de Ronde van Vlaanderen beschouwd als de grootste wierlerklassieker. Maar je kan je de vraag stellen of niet meer stuntwerk dan wel fietsen is. De laatste natte editie dateert van 2002. Die staat in het wielergeheugen gegrift als de Roubaix van Museeuw. Neoprof Tom Boonen werd toen ‘slechts’ derde.
Dit jaar was het weer van dat: nat, glibberig, winderig, slijkerig, plassen en glimmende kasseien. Kwestie van niet te vallen, dat is de essentie van natte Roubaix. Of het veel met echte koers te maken heeft? Voer voor discussie. Zelfs de motor met de cameraman smakte tegen de kasseien.
Op 52 km van Roubaix ging Gianni Moscon er alleen van door. Hij zou lek rijden en vallen, toch duurde het tot kilometer 15 voor ze hem te pakken hadden. En daarmee begon de wedstrijd pas echt. Florian Vermeersch, Colbrelli en Van der Poel reden samen naar de piste van Roubaix. Het podium was bekend. Een Belg, een geslepen Italiaan en een sterke Van der Poel. Vermeersch, nog maar 22 jaar en gemeenteraadslid in Lochristie, reed de koers van zijn leven en lanceerde hiermee zijn carrière als een raket.
Op de piste van Roubaix werd Colbrelli de snelste. Vermeersch werd tweede. Van der Poel derde. Maar de sterkste van de koers is onze eigen Florian Vermeersch.