Het recht om te schrijven, om te onderzoeken, om te publiceren, zonder angst voor vergelding of onderdrukking, zou een pijler van onze democratie moeten zijn. De adem van de vrije samenleving, een maatschappij waarin het volk geïnformeerd zou moeten worden, en waar de machthebbers op het matje zouden geroepen moeten worden.
De persvrijheid in ons land werd echter beetje bij beetje de nek omgewrongen, sinds de coronapandemie over de wereld raasde. Het officiële verhaal was: COVID-19 kwam van een vleermuis en zeker niet uit een labo, het virus is gevaarlijk en kan voor tal van klachten zorgen, het vaccin is compleet veilig, bijwerkingen zijn zeldzaam en onschuldig en het beschermt tegen besmetting en overdracht van het virus. Of nee, het beschermt tegen ziekte. Dju, ook niet, het beschermt tegen ernstige ziekte. Doeme toch. Het beschermt tegen overlijden aan corona. Ook niet? Nu weten we het zeker: het beschermt tegen ernstig overlijden. Mondmaskers, plexischermen, karretjes kuisen, op de trein aan het raam gaan zitten, de dampkap aanzetten en lockdowns zijn uitstekende maatregelen. Het CST? De beste uitvinding sinds het wiel.
Al wie daar ook maar aan durfde twijfelen was een idioot, een dommerik, een egoïst en een wappie. Ruimte voor debat werd niet toegelaten. Er was één waarheid en die moest gevolgd worden. Zij die toch hun twijfels uitten, werden onderuit gehaald door ‘factcheckers’. Als iets wat je schreef door een ‘factchecker’ als onwaar werd bestempeld, zag je niet enkel je post verdwijnen op social media, je bereik van je volgende posts werd een tijdlang teruggeschroefd. Je kon nog zo hard roepen als je wilde, niemand hoorde je nog roepen.
Ook wij werden bijna continu ‘gecheckt’ door factcheckers. Wij moesten zwijgen. Wij werden alsmaar voorzichtiger met wat we deelden op onze social media, maar het mocht niet baten: de ‘factcheckers’ gingen zelfs onze grapjes factchecken. Nòg straffer: ze besloten in onze plaats hoe wij iets interpreteerden, en maakten ons monddood op basis van ‘onze’ interpretatie die helemaal niet de onze was.
Tegenwoordig hoeft censuur helemaal niks met met virussen te maken te hebben. Toen wij in juni iets schreven over een socialistisch konijn dat liever bananen lust dan pruimen – en dat die bananen ook nog eens lekker groen mogen zijn – kregen wij een eenzijdig verzoekschrift. Wij moesten dat artikel onmiddellijk weer verwijderen, of we moesten zo veel ballen per uur betalen dat het nog online stond. Zogezegd omdat we ‘laster en leugens’ schreven. Niet zo veel later bleek die ‘laster en leugens’ toch waar te zijn, maar toch mocht dat artikel niet opnieuw online: dat schreven we hier al eens.
Er is echter nog meer dan dat ene artikel dat niet opnieuw online mag. Sinds wij de vuile onderbroek van dat socialistisch konijn – we gaan C.R. z’n naam niet meer noemen of we krijgen alweer een eenzijdig verzoekschrift – buiten hingen en die op Facebook deelden, kregen we (alweer) een shadowban op Facebook. Deze keer niet omdat het door een factchecker als ‘onwaar’ werd beschouwd, maar wel omdat onze post kon ‘aanzetten tot geweld’.
‘t Zijn dus niet enkel de factcheckers die dat kunnen, maar ook de Vivaldisten. Het enige verschil: een factchecker-shadowban duurt maar een viertal weken. Waarna zij opnieuw een ‘factcheck’ moeten doen om je wederom in de Facebook-gevangenis te krijgen. Maar onze huidige shadowban duurt nu al drie maanden. Wij mogen zo veel roepen als we willen op onze social media, haast niemand hoort ons.
Onder vind je de grafiek van ons Facebook-bereik sinds begin dit jaar. De blauwe lijn duidt aan hoeveel mensen onze posts mogen zien. We hoeven wellicht geen pijltje te trekken, daar waar we dat socialistisch konijn z’n vuile was buitenhingen...