De politiek stuntelt zich door het hoofddoekendebat.
Het is een klassieker in de Belgische politiek: een debat dat al jaren muurvast zit, wordt plots 'opgelost' met een creatieve kronkel. De federale regering - in navolging van Antwerpen - overweegt een uniform voor ambtenaren. Mét hoofddeksel. Neutraal, weliswaar.
Klinkt als een slim compromis, maar is het dat ook? Of is het een typisch Belgisch pleistertje op een gapende wonde?
Het hoedje van tolerantie
De Arizona-coalitie wil ‘neutrale dienstverlening’ garanderen door een dresscode voor federale loketambtenaren uit te vinden. Hoe dat uniform er precies moet uitzien? Dat wordt nog onderzocht. Maar zowel Vooruit als CD&V geven al aan dat daar ook een hoofddeksel bij kan.
Vooruit kijkt naar Antwerpen, waar de stad – met de N-VA in het bestuur – eveneens werkt aan een uniform mét hoofddeksel, zij het zonder religieuze connotatie. Dat lijkt een subtiele manier om het hoofddoekendebat te ontwijken: niet verbieden, maar gewoon iedereen een pet, baret of, waarom niet, een fancy kepie opzetten.
Een elegant compromis of een recept voor chaos?
Op papier lijkt het een briljant idee: iedereen hetzelfde hoofddeksel, dus geen discussie meer over religieuze symbolen. Maar in de praktijk ligt het allemaal iets ingewikkelder. Want wat als het neutrale hoofddeksel lijkt op een hoofddoek? Of net helemaal niet?
Een petje? Te casual. Een baret? Te Frans. Een hoedje dat de hals bedekt? Te veel sluier. Een keppel-lookalike? Ook gevoelig. Kortom: welk model je ook kiest, het zal nooit helemaal neutraal aanvoelen.
En dan is er nog de perceptie. Als een moslima een standaarduniform draagt met een bijgeleverd hoofddeksel, maar dat lijkt op haar gebruikelijke hoofddoek, zullen tegenstanders zich bedrogen voelen. Als het hoedje écht generiek is, zullen voorstanders van de hoofddoek vinden dat ze zich onnodig moeten aanpassen. Wat je ook kiest, iemand zal roepen dat de neutraliteit in gevaar is.
“Kies gewoon een kant”
Alexander De Becker, professor arbeidsrecht en ambtenarenzaken (UGent), zegt in ‘De Tijd’ vooral juridische en praktische problemen te zien. "Het Europees Hof van de Rechten van de Mens laat twee opties toe: ofwel kies je voor een strikte scheiding tussen kerk en staat, zoals in Frankrijk, en verbied je alle religieuze symbolen. Ofwel kies je voor het Britse model en laat je alles toe. Alles daartussen is juridisch bijzonder wankel."
Met andere woorden: België moet kleur bekennen. Want wie neutraliteit op een wankel koord probeert te bewaren, stort vroeg of laat in de afgrond van juridische procedures en politiek getouwtrek.
Bovendien moet een uniform altijd een duidelijke reden hebben. Bij politie en leger draait het om herkenbaarheid, bij ziekenhuizen om hygiëne. Waarom moet een loketambtenaar in godsnaam plots uniformen dragen? Juist: in gods naam.
Antwerpen als testcase?
Minister van Ambtenarenzaken Vanessa Matz (Les Engagés) wacht voorlopig af en kijkt richting Antwerpen, waar de kwestie de komende maanden op de agenda van het sociaal overleg staat. De N-VA-fractie sluit niet uit dat hun model inspiratie kan bieden voor het federale niveau, mits het een ‘geslaagd compromis’ blijkt te zijn.
Of dat het geval zal zijn, is hoogst onzeker. Want hoe pragmatisch het idee van een ‘uniform met hoedje’ ook klinkt, experts zijn duidelijk: een land dat zijn neutraliteitsregels baseert op hoofddeksels, creëert eerder nieuwe problemen dan dat het er oplost.
En dus is de kans groot dat dit compromis straks, net als vele Belgische compromissen, verzandt in politieke malaise. Maar goed, dan heeft de regering tenminste wéér een paar jaar gewonnen zonder echt iets te beslissen. Hoedje af daarvoor.
(Foto: Shutterstock)