Begin 1941 bevinden prinsen Boudewijn en Albert zich in Ciergnon. De Tweede Wereldoorlog is aan de gang en Leopold vindt het beter voor zijn kinderen dat ze daar verblijven.
Op 11 januari 1941 schrijft Boudewijn een briefje naar zijn leraar Jules Duesberg. Duesberg (Verviers, 29 september 1881 - Leuven, 12 juli 1947) was een Belgisch bioloog en minister van Openbaar Onderwijs.
Het is een charmante dankbrief van de jonge prins Boudewijn. Boudewijn: "In Ciergnon amuseren we ons steeds meer; we bouwden met Akela een klein negerdorp genaamd ‘ChacMiRoBoa.’” Het briefje werd onlangs verkocht op een veiling.
Volgens de broers De Jamblinne was het leven in de oorlog streng. Het kasteel van Ciergnon, waar de jongens tijdens de oorlog logeren, wordt nauwelijks verwarmd. De winters zijn er hard. Boudewijn leert er skiën. De sneeuw ligt meters hoog. ‘De gezondheid van Boudewijn was broos,’ beweert Robert.
Door intensief te sporten werd zijn conditie iets beter. ‘Het was bovendien een vreemde wereld. We kregen helemaal geen informatie over de verwijten van de regering aan Leopold.’
Robert herinnert zich het bezoek van Boudewijn aan de abdij van de trappisten van Saint-Rémy te Rochefort in 1941. ‘Hij heeft er twee konijnen en twee Guineese biggetjes gekregen.’ Op het kasteel waren er geen meisjes. ‘We deden niks anders dan studeren en sporten,’ aldus Robert. Als ze kattenkwaad uithaalden, werden ze voor straf vroeg naar bed gestuurd. ‘Om acht uur ’s avonds,’ verduidelijkt hij. Een andere straf was blootsvoets over steentjes lopen. Boudewijn werd niet gespaard. Hij werd aan hetzelfde strenge regime onderworpen.