Niet de maatregelen, maar de reactie op de maatregelen zou de vastgoedprijzen doen dalen.
Wie rekent, weet dat de afschaffing van de woonbonus totaal niet gecompenseerd wordt door de verlaging van 1 procent van de registratierechten. Sinds de bekendmaking van de afschaffing van de woonbonus probeert men op alle mogelijk manieren te bewijzen dat 1+1 geen twee is.
De berekeningen van de Finotheker in ons vorig artikel spreken voor zich. Wie koopt en leent, betaalt op het einde van rit 15-20-36.000 euro meer.
En toch probeert men ons wijs te maken dat het goed is, want, zo concludeert men uit economische modellen: eigenlijk is duurder goedkoper.
De redenering gaat als volgt: omdat mensen nu snel snel nog van de woonbonus willen genieten, gaan ze geen moeite doen om af te dingen en worden de huizen duurder. Maar, volgens Sven Damen, onderzoeker van de KU Leuven, zullen de huizen over twee jaar goedkoper worden. Hij zet in Het Laatste Nieuws een wetenschappelijk model uiteen dat aantoont dat de evolutie van de huizenprijzen bepaald wordt door de som van wat kopers kunnen lenen. Of simpel gezegd: wanneer iets goedkoper wordt, wordt het door de reacties daarop op duurder en omgekeerd. De woonbonus van nu, het hoger inkomen en de lage rente, jaagt de woningprijzen op termijn omhoog, omdat men meer in staat is te kopen. Hoe meer mensen zich kunnen permitteren om een huis te kunnen betalen, hoe duurder de huizen.
Men zou kunnen stellen dat deze wereldvreemde professor vanuit zijn ivoren toren pleit voor minder bonussen, minder inkomen en een hogere rente, zodat onze huizen goedkoper worden. Goedkoper voor wie? Hij vergeet erbij te vermelden dat we voor de goedkopere huizen meer zullen betalen. Of beter: voor hetzelfde bedrag dat de gewone man kan besteden, zal er straks minder naar zijn droomhuis zal gaan en meer naar de staat.
Misschien moeten ze bij de KU Leuven het bij hun herexamen het eens herbereken, maar dan niet door de bril van de vastgoedheren in hun strakke pastelkleurige pakjes met bruin lederen schoenen.