Katten zijn uitzonderlijke wezens.
De hele bouw van een kat is gericht op beweeglijkheid. Het skelet telt 244 beenderen, bijna veertig meer dan het skelet van een volwassen mens. Het merendeel van die extra botten bevindt zich in de wervelkolom en in de staart. Toch heeft de kat zijn beweeglijkheid en souplesse niet alleen aan de extra botten te danken. Met name de gunstige grootte en vorm van de botten zorgt voor extra bewegingsvrijheid en kracht. Het sleutelbeen van de kat is bijvoorbeeld tot het
minimum gereduceerd, of ontbreekt zelfs helemaal. Dat geeft de schouderbladen meer bewegingsvrijheid en de mogelijkheid om zich aan de beweging van de voorpoten aan te passen. Het lichaam van de kat wordt hierdoor smal en gestroomlijnd, wat hem de mogelijkheid geeft aanzienlijke snelheden te bereiken.