Glaasje op, laat je rijden.
Elke chauffeur wordt wel eens tegengehouden voor een alcoholcontrole. De politie neemt dan een ademtest of alcoholtest af.
De verkeerswetgeving bepaalt dat rijden (met de auto, motorfiets, brommer of fiets) vanaf 0,5 promille alcohol in het bloed strafbaar is.
Voor beroepschauffeurs (bestuurders van vrachtwagens, bussen, taxi’s, ambulances, …) is de wet strenger. Zij moeten zich houden aan een limiet van 0,2 promille. Dat betekent dat deze chauffeurs al na het drinken van één glas strafbaar zijn (in de praktijk komt dit dus neer op een nultolerantie voor drinken in het verkeer voor beroepschauffeurs). Ze riskeren een onmiddellijke inning van 105 euro en een rijverbod van 2 uur.
Voor privé-chauffeurs ligt de limiet op 0,5 promille. Wanneer je na een alcoholtest blijkt te rijden onder invloed, kan de politie onmiddellijk een bedrag innen. Sinds 1 mei 2017 gaat dat om 179 euro. Er kan ook voor hetzelfde bedrag een minnelijke schikking getroffen worden. En je krijgt een rijverbod van minimum drie uur. Komt de zaak voor de politierechter, dan kan die een boete uitspreken van 200 tot 4.000 euro en een rijverbod opleggen. De politierechter kan ook een alcoholslot opleggen.