Ons televisietoestel is niet zo oud als we denken.
De geschiedenis van TV’s begon in de late 19e en vroege 20e eeuw. Met pioniers John Logie Baird en Philo Farnsworth die experimenteerden met het overbrengen van bewegende beelden via elektrische signalen. De eerste televisies waren eenvoudig van aard, met kleine schermen en zwart-witbeelden die werden uitgezonden via analoge signalen.
In de jaren 1950 en 1960 begonnen de kleurentelevisie populair te worden. Terwijl zwart-wittelevisies nog steeds gangbaar waren, begonnen fabrikanten kleurenmodellen te produceren. Deze modellen konden steeds meer kleur weergeven. Dit opende nieuwe mogelijkheden voor entertainment en maakte de kijkervaring thuis nog levendiger.
In de late jaren 1990 en vroege jaren 2000 begon de overgang naar flatscreen-technologie. Hierdoor werden de televisieschermen steeds dunner en lichter. Dit was een keerpunt in de geschiedenis van televisies, waarbij CRT-schermen geleidelijk werden vervangen door LCD en later LED-schermen. Deze nieuwe technologieën boden betere beeldkwaliteit, energie-efficiëntie en ruimtebesparing.
De vroege jaren 2000 brachten ook de opkomst van high-definition televisies (HD) met zich mee. Dit waren TV’s met een betere beeldkwaliteit dan standaard definitie (SD) televisies. HD-televisies maakten gebruik van een hogere resolutie en aspect ratio. Waardoor kijkers konden genieten van scherpere beelden en meer details.
In de afgelopen jaren heeft de opkomst van Ultra HD (UHD), ook bekend als 4K en 8K de televisiewereld getransformeerd. Met nog hogere resoluties en verbeterde beeldkwaliteit bieden UHD-televisies een adembenemende kijkervaring, met scherpe beelden en levendige kleuren. Bovendien hebben ontwikkelingen zoals gebogen schermen, OLED en HDR-technologie de grenzen verlegd van wat mogelijk is met televisies.
Op naar de toekomst..