Er is een grote verwevenheid tussen Nederlandse criminele organisaties en Belgische criminelen. Volgens minister van Justitie Van Quickenborne heeft de centrale directie van de bestrijding van de zware en georganiseerde criminaliteit (DJSOC) in 2019 een netwerk met Nederland opgezet voor de aanpak van de productie van synthetische drugs. De minister verduidelijkte dit in de Commissie Justitie van woensdag 27 januari.
DJSOC voert gespecialiseerde opdrachten van gerechtelijke politie uit en ondersteunt deze opdrachten wat de zware en georganiseerde criminaliteit betreft. De directie ontwikkelt de programma’s die borg staan voor een geïntegreerde en integrale aanpak van prioritaire fenomenen (momenteel mensenhandel, mensensmokkel, witwassen, fiscale fraude, sociale fraude, diefstallen gewapenderhand, drugs en informaticacriminaliteit). Ze levert een hooggespecialiseerde steun door het beveiligen en adviseren bij het ontmantelen van sites waar drugs worden geproduceerd.
Dat is ook nodig aangezien Vlaanderen en dan specifiek de Kempen de wereldwijde productieplaats aan het worden zijn van de drug crystal meth. Dat probleem kaartte kamerlid Marianne Verhaert (Open Vld) via een vraag aan in de commissie. Van Quickenborne: “Nederlands Limburg, Oost-Brabant, Zeeland, West-Brabant, de Landelijke Eenheid en de FGP (Federale Gerechtelijke Politie) Antwerpen, Limburg, Luik en de Clan Lab Response Unit zijn betrokken bij het politioneel overleg.”
De FGP Limburg heeft een samenwerking met de politionele diensten van Nederland voor grensoverschrijdende beeldvorming. Het parket van Antwerpen heeft zich ingeschreven in het door het federaal parket voorgezeten Fedland-overleg met de Nederlandse partner. Het Fedland-protocol bestaat al enkele jaren en hanteert de filosofie dat nationale grenzen niet langer bestaan en dat strafonderzoeken in beide landen in nauw onderling overleg gevoerd moeten worden.
De procureur-generaal van Antwerpen, Patrick Vandenbruwaene, zal volgens de minister van Justitie op donderdag 4 februari overleggen met de overige Belgische procureurs-generaal en met het Nederlands College van procureurs-generaal over onder meer de wederzijdse samenwerking in drugsdossiers en de integrale aanpak van die vorm van criminaliteit.