Een wereldkampioen zonder gezicht.
Het was spectaculair, sterk en ongezien hoe Mathieu Van der Poel wereldkampioen veldrijden werd in Oostende. En toch is het over Wout Van Aert dat er wordt gesproken. De perfectie is saai, het drama van de verliezer raakt het hart.
Ja, Van der Poel was beter dan Van Aert in Oostende. Niet alleen met zijn techniek, maar ook met de benen en vooral ‘in het kopke”. Het is daar dat Van Aert verloor. Van der Poel ging over kop, stond op en kwam terug. Van Aert reed lek en brak. “Ik ben teleurgesteld in mezelf”, zei Van Aert na afloop. “Ik kon niet terugvechten zoals ik normaal altijd kan. Het is niet dat ik mijn kop liet hangen, maar ik kon op een of andere manier niet meer door de muur. Er brak iets mentaal en dat is niet van mijn gewoonte.” Is dat dan niet hetzelfde als je kop laten hangen?
Vreemd genoeg is het het verlies, de chagrijnige teleurstelling en de woede van Van Aert die hem optilt naar een belangrijk hoofdstuk in de wielergeschiedenis. Van der Poel zal verdwijnen als een statistiek, Van Aert zal overleven als een kampioen.