In een vertrouwelijk document van Pfizer van ruim 1.000 bladzijden over een belangrijke klinische test van de coronavaccins op de vruchtbaarheid van proefdieren staan enkele interessante en vooral verontrustende elementen.
Het gaat om de studie A Combined Fertility and Developmental Study (Including Teratogenicity and Postnatal Investigations) of BNT162b1, BNT162b2 and BNT162b3 by Intramuscular Administration in the Wistar Rat. Het onderzoek werd gedaan bij de Charles River Laboratories in Frankrijk.
Het doel van deze studie was om de potentiële effecten van de 3 kandidaatvaccins BNT162b1, BNT162b2 en BNT162b3 op de vruchtbaarheid en pre- en postnatale ontwikkeling bij de vrouwelijke rat na te gaan. De vrouwtjesratten kregen 4 prikken. Twee prikken voordat ze zwanger waren en twee tijdens de zwangerschap. Uiteindelijk werd Tozinameran op de markt gebracht (codenaam: BNT162b2). Ter info: de mannetjes werden niet geprikt.
De eerste injectie (dag 1 = M-21) was op 27 juli 2020. Het onderzoek werd in de maanden nadien uitgevoerd. Op 12 oktober was de studie gedaan.
BNT162b1, BNT162b2 en BNT162b3 werden intramusculair (IM) toegediend aan de vrouwtjesratten 21 en 14 dagen voor het begin van het paren en vervolgens op drachtdag (GD) 9 en GD20, voor een totaal van 4 doses.
Een aparte controlegroep werd zoutoplossing toegediend via dezelfde route en hetzelfde regime. Elke dosisgroep bestond uit 44 F0 vrouwtjes, 22 ratten toegewezen aan de keizersnede subgroep, en 22 ratten toegewezen aan de gewone subgroep.
De normale draagtijd is van 21 tot 23 dagen waarbij het wijfje 7 tot 12 jongen per worp kan krijgen.
Opvallend is dat de ratten van de vaccingroepen problemen krijgen na vaccinatie. Onderzoekers noteren meer bepaald dat rat F276 uit de BNT162b3-groep (gewone subgroep) ernstige bevallingsproblemen had en was geëuthanaseerd om ethische redenen. In het verslag staat een uitgebreide analyse van deze problemen.
Rat F236 van de BNT162b1-groep heeft tussen de geboorte en LD1 een totale worpsterfte van 15 pups (9 doodgeborenen, 3 gekannibaliseerd, 1 dode en 2 vermiste pups). Rat F279 uit de BNT162b3-groep leverde 8 doodgeboren pups af.
De levendgeborenenindex was lager in de BNT162b1- en BNT162b3-groepen (93,2 en 94,7%, respectievelijk) vergeleken met de controlegroep (98%) met 17 en 12 doodgeboren/dode pups van 4 nesten in elke groep, vergeleken met 6 van de 3 nesten in de controlegroep. Dit was vooral te wijten aan aan 1 vrouwtje in elk van de BNT162b1- en BNT162b3-groepen (respectievelijk F236 en F279) met telkens volledige sterfte van de worp.
De gemiddelde grootte van de nieuwgeboren ratjes was lager in de BNT162b1 en BNT162b3-groepen (respectievelijk 11,0 en 11,3) vergeleken met de controlegroep (13.0). Samengevat is er dus wel degelijk een effect van het coronavaccin op de vruchtbaarheid van de proefdieren.
Zeer opmerkelijk is tot slot dat ook SARS-CoV-2 neutraliserende titers werden gedetecteerd bij de meeste nakomelingen (foetussen op GD21 en pups op PND21). Meer details staan in deze belangwekkende studie die nu pas boven water gekomen is door de actiegroep Public Health and Medical Professionals for Transparency.