Alweer een voetbalseizoen voorbij en wat blijkt: onze vaderlandse voetbalcompetitie zit vol evenwichtige voetballers die zelden psychologische stoornissen vertonen. In de Angelsaksische competities gaat het er evenwel anders aan toe. “Maak je klaar, vader! We gaan schaken tegen Bush en Clinton!”
John Rocker
De meest rechtse
John Rocker is een eerlijk man. Wanneer een journalist de Atlanta Braves-baseballspeler in 1999 vraagt of hij ooit voor de New York Yankees of New York Mets wil spelen, antwoordt Rocker onomwonden dat hij nog liever kapt met topsport. Niets mis met een beetje clubprincipes. Tenzij u Wim Dedecker heet, gaat u ook niet van Beerschot naar Antwerp - om met die laatste nog eens kampioen te spelen ook.
Het probleem is dat Rocker openlijk toegeeft dat de inwoners van The Big Apple de oorzaak zijn. “Zie je me het openbaar vervoer al nemen? Lijkt Beirut wel. Naast een kind met paars haar? Naast een homo met aids? Naast een kerel die net voor de vierde keer vrijgekomen is? Naast een twintigjarige moeder van vier kinderen? Deprimerend. En dan die vreemdelingen… Aziaten, Koreanen, Vietnamezen, Russen en Spanjaarden. Hoe zijn ze daar in godsnaam allemaal terechtgekomen?”
Met zulke uitspraken krijgt u van Geert Wilders meteen een high five. Met de rechterarm gestrekt de hoogte in nog wel. Maar de Amerikaanse baseballbond splitst Rocker veertien wedstrijden schorsing in de maag . Rechtse Rocker is evenwel een volhoudertje. Als hij twee jaar later op restaurant zit in Dallas – Rocker verdedigt inmiddels de kleuren van de Texas Rangers – is hij erg verontwaardigd wanneer enkele homo’s in zijn buurt dineren. Nochtans soupeert de pitcher in Oak Lawn, een wijk die in heel de VS bekend staat voor de aanwezigheid van lesbiennes, homo’s, biseksuelen, transgenders en alles wat daar tussen zit en op lijkt.
Na een jaartje bij de Tampa Bay Devil Rays zegt Rocker het baseball op hoog niveau vaarwel. Toch haalt hij op geregelde tijdstippen nog het nieuws. In 2011 bekent hij het gebruik van steroïden. En tussen het uitschijten van ex-coaches door krijgt ook zijn autobiografie heel wat aandacht. Maar in 2012 laat Rocker, rabiaat voorstander van vrije wapendracht, zich van z’n beste kant zien op de conservatieve website WorldNetDaily. “Absolute zekerheden zijn een zeldzaamheid. Maar ik denk dat we het allemaal eens zijn als ik zeg dat de Holocaust er nooit gekomen was als de joden het recht hadden gehad om wapens te dragen.”
Sean Avery
De meest bestrafte
Vraag ijshockeyspeler Sean Avery hoe de strafbank eruit ziet van de New Yorkse Madison Square Garden en hij geeft u probleemloos oppervlakte, hoogte, lengte en kostprijs van de barak. De Canadees grossiert namelijk in penaltyminuten. Wanneer hij in 2012 op ijshockeypensioen gaat, heeft hij 580 wedstrijden op de teller. De volle 1.533 minuten daarvan maakt Avery mee vanuit het strafhoekje. Dankzij z’n even agressieve als uitdagende speelstijl eindigt hij twee seizoenen als ijshockeyspeler met de meeste strafminuten in de NHL.
Ook op training is Avery geen lulletje rozenwater. In 2006 schorsen de Los Angeles Kings hem voor de laatste drie wedstrijden van het seizoen. Een oefening op training stond de kwaaie Canadees niet helemaal aan, dus weigerde hij die mee te doen.
Tijdens z’n hele carrière heeft Avery ruzie met alles wat kan praten. Fans, coaches, medespelers en tegenstanders op het ijs. Alleen met bekend vrouwvolk komt hij nog enigszins over de baan. Zo duikt Avery de bedstee in met actrice Elisha Cuthbert en topmodel Rachel Hunter. Maar wanneer later enkele concurrent-ijshockeyspelers met dezelfde meisjes van bil gaan, kan Avery het niet laten om daar tijdens een persconferentie voor een wedstrijd een opmerking over te geven. “Het valt me op hoe normaal het geworden is in de NHL dat spelers slapen met mijn ex-vriendinnen. Maar soit, veel plezier met de wedstrijd straks.” Lap, wéér een schorsing. Deze keer van de NHL, die het niet pikt dat spelers privézaken uitvechten door de organisatie erbij te betrekken.
Het klapstuk van z’n carrière volgt in 2008. Dan slaagt de lastige left wing erin om een regel te introduceren die zijn naam draagt. Op 13 april, tijdens een play-offwedstrijd tegen de New Jersey Devils, gaat Avery tijdens een man-meersituatie ostentatief voor Devils-doelman Martin Brodeur staan. Op zich niets mis mee. De keeper hinderen tijdens een power play-situatie mag, zo zeggen de regels, maar de speler moet te allen tijde z’n smoelwerk richting puck hebben. En Avery doet dat met de rug naar het spel. Een primeur! Wanneer Avery een beetje later scoort, gaat de NHL samenzitten. De volgende dag beslist de organisatie om dergelijk onsportief gedrag voortaan te bestraffen met een penalty. De Avery-regel is een feit.
Wanneer de Canadees in april 2012 op ijshockeypensioen gaat en z’n heil zoekt in de modewereld, is de halve ijshockeyliga opgelucht. Toch moeit hij zich nog geregeld met wat op de Amerikaanse en Canadese ijshockeybanen gebeurt. Zo twitterde hij onomwonden over ex-coach John Tortorella van de New York Rangers: “Fire this CLOWN, his players hate him and wont play for his BS!” Een paar maanden later krijgt Tortorella ook echt z’n C4. Avery laat de wereld meteen weten dat hij een hele dag met een glimlach op z’n gezicht heeft rondgelopen.
Paul Gascoigne
De zatste
Een lijst van meest gestoorde sportfiguren zonder Brit? Dat klinkt als een dag zonder maffe Tweet van Donald Trump. Paul John Gascoigne staat in de sportgeschiedenisboeken als een begenadigd voetballer met bijna zestig caps voor de Engelse nationale ploeg. Maar in de grote bijbel der psychiatrische gevallen valt zijn naam ook. Met meer dan een voetnoot zelfs.
Al tijdens z’n voetbalcarrière laat het tuig uit Gateshead zich extra-sportief opmerken. In 1991 loopt hij een blessure op na een avondje stappen in een nachtclub. Dat zoiets niet gebeurt na een paar uur Vittel kappen, weet de Britse pers ook. Maar Gascoigne - die op het WK 1990 nog onsterfelijk werd door in tranen uit de barsten na een gele kaart – wordt gespaard. Voor eventjes toch.
Dat de karaktervoetballer ook met zijn handen overweg kan, bewijst hij een eerste maal in 1994, wanneer hij toegeeft dat vriendin Shery Kyle regelmatig wat corrigerende tikken krijgt. Een andere vorm van aandacht krijgt het meisje eigenlijk niet. Wanneer ze in 1996 bevalt van zoon Regan zit Gascoigne ergens in Londen te zuipen.
Op de vooravond van het EK 96 in eigen land is het opnieuw prijs als de spelers van de nationale ploeg - met Gascoigne op kop - liters bier hijsen in een bar in Hong Kong. Het is Gazza’s verjaardag. En die vier je niet met thee en gebak. De probleemprins speelt evenwel een oerdegelijk EK. Met een wondermooie goal tegen de Schotten als orgelpunt. Maar nadien gaat het eigenlijk alleen maar bergaf. Hij verbouwt steeds vaker het smoelwerk van z’n vriendin – die in 1999 moedig beslist te scheiden - en wordt een nog frequentere bezoeker van nachtclubs en ontwenningsklinieken. (Gascoigne belandde er eens nadat hij 32 shots whisky in een teug leeggedronken had.)
In 2004 verlegt de cirrosespecialist zijn vakgebied naar het trainerschap, maar zonder succes. Het enige wat de flamboyante middenvelder vooral traint, is de lever. In 2008 zit Gascoigne er ook mentaal helemaal onderdoor. Hij sluit zich op in een hotelkamer en heeft alleen nog contact met het kamerpersoneel en z’n vader. “Maak je klaar”, belt hij die laatste op. “We gaan schaken tegen Bush en Clinton." Hilarisch zijn de twee speelgoedpapegaaien die Gascoigne bezit. Ze zijn de favoriete gesprekspartners van de Britse brulboei en hij pakt er nog pinten mee ook. Want wanneer Gazza roomservice bestelt, zitten er gegarandeerd twee extra pinten bij voor z’n plastieken huisgenoten.
Gazza wordt uiteindelijk met zelfmoordneigingen opgenomen en even - heel even - gaat het beter. Maar Gascoigne zou Gascoigne niet zijn als hij hervalt. En opnieuw naar een ontwenningskliniek gaat. En opnieuw hervalt. De nu vijftigjarige ex-voetballer heeft er intussen bijna tien doorgedreven kuren opzitten. Typerend is een bericht dat hij eind 2013 op Twitter plaatste: “Ik voel me goed. Ik kijk uit naar de toekomst. Ik heb mijn hele leven niet gehouden van het nummer dertien, dus ik kijk uit naar 2014. Dat gaat mijn jaar worden.” Begin deze maand liet hij optekenen dat hij het slechtste jaar uit zijn leven achter de rug had.
Delonte West
De meest bipolaire
Delonte West ziet eruit alsof hij al jaren aids heeft, maandelijks wordt overreden door de tram van Merksem naar Zwijndrecht en elk uur een spuit heroïne zet. Maar z’n gemortificeerd konterfeitsel, een gevolg van een ongelukkig geplaatste geboortevlek een wat herpes af en toe, is niet het enige wat van West een buitenbeetje in de sport maakt.
De in Washington geboren Amerikaan heeft vooral een bipolaire stoornis. Dat betekent dat West extreme stemmingswisselingen heeft. Een journalist die voor een wedstrijd beleefd vraagt hoe het met hem gaat, maakt kans op een luide “Step the fuck off, motherfucking faggot. Fuck you!” Moet kunnen, zegt u. Iedereen voelt wel eens de Michel Preud’homme in zich opborrelen. Maar wanneer de politie diezelfde West op een avond in 2009 langs de kant zet met een – hou u vast – handgeweer in z’n jaszak, een handgeweer in z’n broekzak, een shotgun in een gitaarkoffer en een Bowie-mes, stellen de media zich vragen. West beweert nog dat hij z’n verzameling wapens van de ene plaats naar de andere transporteert – wie doet dat niet al eens in het schemerduister - maar wordt toch veroordeeld met onder meer een werkstraf, elektronisch toezicht en psychologische begeleiding.
In 2010, tijdens de play-offs, duikt een van de meest hallucinante verhalen uit de NBA-geschiedenis op. Hoofdrolspelers zijn ene Gloria James, de moeder van Cleveland Cavaliers-teammakker LeBron James, en - voelt u ‘m komen - Delonte West. Onze bipolaire vriend zou James’ moeder van tijd tot tijd een keer stevig in het zwarte gat genomen hebben.
West ontkent natuurlijk in alle toonaarden - “een veertienjarige kan zoiets verzinnen” – maar het kwaad is geschied. Als er één maf tot zoiets in staat is, zal het West wel zijn. Superster LeBron James verhuist nog snel naar de Miami Heat, maar ook daar blijft de wip ‘m achtervolgen. Fans van de tegenpartij daagden er geregeld op met treiterige T-shirts. You can head South, but your mom is riding West, is een van de betere.
Met West zelf gaat het sindsdien erg wisselvallig. Een dag voor de start van het seizoen 2012-2013 zetten de Dallas Mavericks hem buiten. De bipolaire basketter zou tijdens de voorbereidingswedstrijden van het seizoen meermaals ongepast in discussie gegaan zijn met ploeggenoten. West belandt bij de Texas Legends in de D-league, maar speelt er nauwelijks en komt in zware financiële problemen. “Contracten verdwijnen, rechtszaken en boetes komen in de plaats. Mijn spaarrekening slinkt zienderogen”, jammert de ooit zo gelauwerde point guard, die zelfs een tijdje onderdak zoekt in lowbudgethotels. West basket nog een paar anonieme jaren in China om in 2015 te stoppen bij dezelfde Texas Legends.
Tonya Harding
De meest geslepen
Tonya Maxine Harding is een Amerikaanse kunstschaatsster met een wel heel scherp mes. Het dametje wordt twee keer nationaal kampioene. En ook haar zilveren medaille op het WK van 1991 mag er zijn. Maar wat de sportwereld zich vooral herinnert, is de aanslag die ze bedisselt om een concurrente uit te schakelen.
Plaats en tijdsgeest van het kattengevecht: Detroit, waar de Amerikaanse kunstschaatskampioenschappen van 1994 plaatsvinden en Tonya Harding nattigheid voelt. Concurrente Nancy Kerrigan is namelijk in vorm. En omdat Harding niet helemaal zeker is van haar eigen paraatheid, bezorgt ze de winnares van 1993 een gebroken been. Kwestie van zeker te zijn dat de trien het ijs niet eens opgeraakt.
Uiteraard voert Harding de aanslag niet zelf uit, maar laat ze een paar venten opdraaien. Ex-man Jeff Gillooly en bodyguard Shawn Eckhardt huren ene Shane Stant in om het zaakje te regelen. Wanneer Kerrigan na een trainingssessie de catacomben van de Cobo Arena doorwandelt, geeft Stant met een matrak een stevige tik op de knie van Kerrigan. Het been van de schaatskampioene is slechts gekneusd, maar meedoen is onmogelijk, waardoor Harding freewheelend naar goud schaatst.
Opdracht volbracht. Of toch voor even, want vrijwel onmiddellijk gaat de verdenking naar sluwe Harding en haar onfrisse entourage. Een lastige situatie, want de twee boezemvriendinnen zitten bij de selectie die midden februari de Verenigde Staten vertegenwoordigt op de Olympische Spelen. Harding wordt daar achtste, terwijl Kerrigan - inmiddels hersteld van haar knieblessure - nog netjes zilver wint. Maar meer dan in de prestaties van beide meisjes, interesseren de media zich in de koude oorlog.
Pas half maart gaat Harding door de, heu, knieën. Ze geeft toe dat ze op de hoogte was van de aanslag, maar ontkent dat ze hem beraamd heeft. Harding krijgt drie jaar voorwaardelijk, een boete van 160.000 dollar en moet 500 uur gemeenschapsdienst draaien. De nationale titel die ze behaalde door het knietje van Kerrigan te laten breken, moet ze logischerwijze afgeven.
Harding komt nog even in het nieuws met een sextape – nee, u heeft niets gemist - maar standjes uitvoeren op het ijs zit er niet meer in. In 2008 schrijft ze in autobiografie The Tonya Tapes dat ze de FBI wilde inlichten over de plannen, maar dat ex-man Gillooly haar zou doden als ze dat deed.
Het laatste decennium probeerde Harding naam te maken in de film- en muziekindustrie, de showbusiness, de bokssport en de racerij. Tevergeefs, in de VS blijft de kunstschaatsster voor altijd verbonden met het Tonya Harding-incident uit 1994. Met I, Tonya is er wel een film over het dubieuze dametje in de maak.
Lawrence Taylor
De meest bepoederde
Wat hamer en sikkel is voor het communisme, is spiegel en bankbriefje voor Lawrence Taylor. Al in het prille begin van z’n carrière blijkt dat de American football-speler verslingerd is aan alles wat niet mag. Keihard met de auto rijden, bijvoorbeeld. Dat doet Taylor zo overtuigend dat de New York Giants zijn leven verzekeren voor twee miljoen dollar. De kolos uit Virginia is namelijk een toptalent en voorbestemd om uit te groeien tot een vedette. Nu nog steeds beschouwen sportliefhebbers hem als een van de beste spelers die het American Football ooit gehad heeft.
Maar zoals dat wel vaker gaat met sterren, zit er ook een kantje aan. Wanneer een journalist Taylor vraagt of hij iets kan wat geen enkele andere linebacker kan, knikt hij bevestigend en antwoordt hij droog “drinken”. Op dat moment is Taylor ook naarstig in de weer met het nummer één importproduct van de Antwerpse haven.
De pretvedette begon al met cocaïne in z’n rookiejaren, maar is jarenlang onder de radar kunnen blijven door zijn urine te vervangen door die van ploegmakkers. Daardoor loopt Taylor pas een eerste keer tegen de lamp in 1987. De NFL houdt het zaakje stil en stuurt het NFL-icoon in alle sereniteit naar een ontwenningskliniek. Maar wanneer de tweevoudige Super Bowl-winnaar een jaar later opnieuw met te veel poeder gepakt wordt, komt het in de media en krijgt hij dertig dagen schorsing.
De volgende vijf jaar blijft Taylor clean. Een derde keer coke betekent immers het einde van z’n carrière. En dat ziet de meervoudige speler van het jaar niet zitten. Maar de speurneus van Taylor heeft het moeilijk. Hoe dichter hij bij zijn pensioen komt, hoe meer hij uitkijkt naar roesmiddelen. “Op dat moment leek het alsof cocaïne het enige lichtpunt van mijn toekomst was”, schrijft hij later in zijn autobiografie. Vanaf z’n pensioen in 1993 gaat hij dan volledig de witte toer op. Op topdagen geeft hij duizenden dollars uit aan roesmiddelen. Taylor tovert z’n woonst zelfs om tot een waar crackhouse waar alleen druggebruikers aankloppen. Compleet met lakens over de ramen om het zonlicht overdag te weren.
Eind jaren 90, een koppel ontwenningsklinieken en de nodige arrestaties later, kalmeert Taylor. Hij figureert in verschillende films zoals Any Given Sunday, stopt met drugs en verklaart tegen iedereen die het horen wil dat golf dé manier bij uitstek is om ermee te stoppen. Maar in 2009 gaat het leven van Taylor weer offroad, wanneer hij beschuldigd en veroordeeld wordt voor seks met een minderjarige prostituee. Daarmee doet Taylor de uitspraak die hij deed in 1987 - “Voor mij is er een onmiskenbaar verband tussen wild en keihard spelen op het veld en hetzelfde leven leiden naast het veld” – weer alle eer aan.