Het is een bijzondere vorm van volharding die viroloog Marc Van Ranst tentoonspreidt in zijn nieuwste column in sossenkrant ‘De Morgen’. Vijf jaar na de eerste lockdown kijkt hij terug op de pandemie als een generaal die met nostalgie zijn oude veldslagen oprakelt. De boodschap? We hebben het samen gedaan, het was zwaar, maar de maatregelen hebben keigoed gewerkt en eigenlijk mogen we best trots zijn. Kritiek? Ach, dat komt alleen van een piepkleine, luidruchtige minderheid van wappies, egoïsten en onnozelaars.
Dat narratief blijft merkwaardig, zeker nu steeds meer internationale wetenschappers – waaronder topprofessor en epidemioloog John Ioannidis van Stanford – tot een heel andere conclusie komen. Zij nemen de maatregelen van destijds opnieuw onder de loep en durven zich af te vragen: Waren de lockdowns eigenlijk wel proportioneel en effectief?
Van Ranst blijft echter vasthouden aan het dogma dat de lockdown een succes was. Volgens hem zagen we “tien dagen na de lockdown een vertraging in de stijging van de cijfers, na elf dagen stabilisatie, en daarna daalden de hospitalisatiecijfers.” Eureka! De lockdown had gewerkt.
Maar wacht eens even. Ioannidis en tal van andere experts wezen al herhaaldelijk op een cruciaal detail: pandemieën volgen natuurlijke golven. Ook zonder ingrijpende maatregelen zagen we in de meeste landen – lockdown of niet – een vergelijkbaar patroon in de verspreiding en daling van het virus. En dan is er nog de vraag: op basis van welke data werd die lockdown eigenlijk afgekondigd?
Landen die niet in een extreme lockdown gingen, zoals Zweden, hadden uiteindelijk vergelijkbare sterftecijfers als landen die maandenlang hun burgers opsloten. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie gaf later toe dat lockdowns vooral een ramp waren voor de volksgezondheid, economie en het mentale welzijn. Maar bij ons blijft men hardnekkig volhouden dat het absoluut nodig was.
Tous ensemble… of toch niet?
Van Ranst hamert ook op het ‘collectieve’ aspect van de pandemie. Iedereen heeft offers gebracht, maar dankzij solidariteit en wetenschap hebben we het gehaald. Dat klinkt mooi, maar het negeert een pijnlijk feit: miljoenen mensen werden buitenspel gezet als ze kritische vragen durfden te stellen. Wie destijds opmerkte dat lockdowns meer kwaad dan goed deden, werd belachelijk gemaakt. Wie twijfels had bij de proportionaliteit van de maatregelen, werd weggezet als ‘covidioot’. En wie zich niet meteen naar de vaccinatiecentra wilde haasten, werd weggezet als asociaal en gevaarlijk.
Dat er ondertussen ernstige vragen zijn over de effectiviteit van mRNA-injecties tegen verspreiding van het virus? Dat er meer en meer rapporten verschijnen over de gevolgen van het lockdownbeleid op jonge generaties, de economie en de volksgezondheid? Ach, die onderwerpen laat Van Ranst liever links liggen.
En waar is de ‘transparantie’ gebleven?
Professor Ioannidis gaf in zijn recente gesprek in Berlijn nog iets anders aan: het debat over de pandemie werd al snel een kwestie van politiek en geheimhouding. Gelekte documenten – zoals de RKI-minutes in Duitsland – toonden hoe politieke belangen vaak belangrijker waren dan wetenschappelijke nuancering.
Bij ons? Stilte. Vragen over het beleid worden ofwel genegeerd, ofwel weggewuifd met een betuttelend “we hebben het samen gedaan en goed gedaan.”
‘t Is verdorie tijd om het narratief te laten varen!
Wat Van Ranst in zijn column doet, is niets anders dan de geschiedenis vervalsen. Het lockdownbeleid heeft onmiskenbaar een immense impact gehad, maar niet alleen op een positieve manier. Als we écht lessen willen trekken, dan moet er plaats zijn voor eerlijke evaluatie, niet voor selectief geheugenverlies.
Dus misschien is het tijd om de Tous ensemble-trom niet langer te roeren en in plaats daarvan eens grondig naar de feiten te kijken. Want hoe langer men blijft vasthouden aan het oude narratief, hoe luider die ‘piepkleine minderheid’ zal blijven roepen. En terecht.