In sommige artikels wordt gesteld dat landen met vrouwelijke leiders het beter doen bij de aanpak van de coronacrisis. Angela Merkel zou het beter doen in Duitsland dan Boris Johnson en de Finse aanpak zou beter zijn dan de Zweedse. Uit eigen ervaring (premier Wilmès) weten we dat dit niet het geval is, maar het is altijd goed om een wetenschappelijke bevestiging te zien.
Die informatie is er nu ook. In een recent onderzoek van Leah Windsor en haar collega’s werd geen ondersteuning gevonden voor de hypothese dat landen met vrouwelijke leiders (bijvoorbeeld een vrouwelijke premier) het beter doen bij de aanpak van de coronacrisis.
"Hoewel sommige vrouwelijke leiders indrukwekkend bestuur hebben getoond tijdens de Covid-19-crisis, heeft dit zich niet vertaald in statistisch significante verschillen in het verminderen van het aantal gevallen of sterfgevallen in hun land", concludeerde het team. "Hoewel we enige beperkte steun vinden voor lagere gerapporteerde sterftecijfers in landen die door vrouwen worden geleid, zijn ze statistisch niet significant. Landelijke culturele verschillen bieden een meer inhoudelijke verklaring voor de uitkomsten van COVID-19."
In gewone taal: de lagere sterftecijfers door COVID-19 in sommige landen hebben niets te maken met het feit dat een vrouw daar de politieke leiding heeft, maar alles met de gebruiken van de inwoners van dat land.
