In de derde aflevering van ‘Interview met de geschiedenis’ gaat Arnout Hauben langs bij koning Albert I en koningin Elisabeth, in de loopgraven achter de Ijzer.
Mediahuis: “Het interview speelt zich af in de oorlogswinter van 1917. Na zijn inspectie van de loopgraven ontmoet Albert I, gespeeld door Ben X-acteur Greg Timmermans, Hauben in zijn herenhoeve in het gehucht De Moeren. Hij en Elisabeth (Wine Dierickx, Kom hier dat ik u kus) vertellen hoe ze de Eerste Wereldoorlog beleven. De koning heeft immers Duitse roots, en koningin Elisabeth is van Beierse afkomst. Bovendien vechten sommige van haar familieleden mee aan de andere kant van de frontlinie.”
Interessanter is zeker een dagboek dat in het Rijksarchief zit. In dat dagboek lezen we wat Albert, Elisabeth en de prinsen dagelijks doen. Er zijn ook verwijzingen naar de geheime gesprekken van Albert I.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog vonden sommige Duitse politici dat België bij het keizerrijk moest worden gevoegd. ‘Eind oktober 1915 arriveerde in De Panne Aldegonde, gravin van Bardi. ‘Haar zus Marie-Antoinette, hertogin van Parma en Piacenza, was er al eerder’, schrijft auteur Evrard Raskin.
De dames zijn zussen van Marie-José, de moeder van koningin Elisabeth.
‘Aldegonde had een brief bij zich van graaf Törring, waarin deze Albert om geheime besprekingen vroeg om de oorlog tussen Duitsland en België te beëindigen’, vervolgt Raskin. Albert was bereid op het verzoek in te gaan. ‘De koning was ervan overtuigd dat noch de geallieerden noch hun tegenstrevers de overwinning konden behalen.’ Albert had bovendien weinig vertrouwen in de grote mogendheden Frankrijk en Engeland, hoewel ze officieel aan zijn kant stonden.
Onderhandelen met de Duitsers was een uiterst delicate zaak. ‘De buitenwereld mocht er niets over weten.’ Albert werd toen al als oorlogsheld bejubeld. ‘Hij zou miljoenen mensen ontgoochelen, mocht blijken dat hij met de gehate Duitsers sprak.’
De Belgische regering mocht evenmin iets weten. ‘Albert was niet gerechtigd om in zijn eentje vredesbesprekingen te voeren.’
De regeringen van de geallieerde staten zouden de gesprekken tot slot als een laffe dolksteek in de rug beschouwen.
‘Daarom zorgden Albert en Elisabeth ervoor dat men zonder gevaar voor lekken de brief van Törring kon beantwoorden’, vervolgt Raskin. Alle personeel werd weggestuurd. Op 30 oktober was het antwoord klaar. Törring werd aangesproken als ‘Mon cher Hans’. In de brief gaat Albert in op het voorstel om besprekingen aan te vatten.
‘Albert vaardigde Emile Waxweiler af, directeur van het Brusselse Solvay-instituut en zijn belangrijkste vertrouwensman’, schrijft hoogleraar Rik Coolsaet in 2009 in Studia Diplomatica.
Waxweiler ontmoette Törring zeven keer in opdracht van Albert. ‘In deze gesprekken was Albert bereid de Belgische neutraliteit op te geven en België in de Duitse invloedssfeer te plaatsen’. In februari 1916 brak Törring de gesprekken af. Duitsland vond dat België te weinig toegevingen deed.
Dat de besprekingen tot niets leidden, is niet relevant. ‘Volgens Claude de Valkeneer, perschef van koning Boudewijn, zou men Leopold III na de Tweede Wereldoorlog wegens landverraad hebben gefusilleerd, had hij gehandeld zoals zijn vader in 1915 en 1916’, besluit Raskin hard. Over deze onderhandelingen van Albert I is achteraf in alle talen gezwegen. Het zou het imago van de ‘koning-soldaat’ geschaad hebben.
foto wikipedia - in de tekst: Rijksarchief