Delhaizebestuurder Jacques le Clercq had eind de jaren 70 en begin de jaren 80 een langdurige relatie met sm-prostituee Nicole Andrien. Toen Le Clercq veel later in de VS overleed aan kanker, kreeg Andrien nog steeds vochtige ogen.
Le Clercq was in een eerste huwelijk gehuwd met Thérèse Blaton, een dochter van de familie Blaton welke een heel bouwimperium - vooral in Brussel - had uitgebouwd. De officiële scheiding vond plaats in 1983.
Andrien kwam vanuit haar beroep in contact met hooggeplaatsten in het Brusselse. In een nota van de speurders wordt ook een link gevonden naar pedofilie.
Een nieuwe en speculatieve piste in het Bendedossier is dat Le Clercq in de eerste helft van de jaren 80 zelf op een of andere manier betrokken was bij een mogelijke chantage via de gevoelige informatie van Andrien. En zoals steeds is er ook een mogelijke link met drugs en de rijkswacht. Dat begint al een paar jaar eerder.
Het Nationaal Drug Bureau (NDB), een speciale eenheid van de toenmalige rijkswacht, werd immers net daarvoor - naar het voorbeeld van de Amerikaanse Drugs Enforcement Agency (DEA) die de zware drugshandel moest bestrijden - bij ons opgericht.
As eerste wachtmeester van de Bijzondere Opsporingsbrigade (BOB) behoorde rijkswachter François Raes (32-05) zelf tot de speurders van het NDB die onder leiding van commandant Léon François werkten.
De speciale drugseenheid gebruikte wat men volgens De Morgen nu bijzondere opsporingstechnieken zou noemen: infiltratie, provocatie, het opzetten van nepverkopen en de organisatie van 'begeleide' drugstransporten. Maar de operaties van het NDB liepen volkomen uit de hand. Commandant François verloor bij een opgezette cocaïnedeal een pak geld dat hem door de generale staf van de rijkswacht was toevertrouwd, en begon dan maar zelf drugs te verhandelen om dat geld te recupereren. François werd gedekt door rijkswachtbaas Fernand Beaurir (21-96).
De Morgen: “Sommige grote drugssmokkelaars bleken bescherming te genieten en Raes ontdekte onrustwekkende aanwijzingen over de betrokkenheid van vooraanstaande politici en zakenlui bij internationale drugshandel.”
Raes trok aan de alarmbel, eerst via de gebruikelijke hiërarchische kanalen en toen dat geen resultaat opleverde, stapte hij rechtstreeks naar generaal Fernand Beaurir, de korpschef van de rijkswacht. Die gaf ook geen krimp. "Toen ik merkte dat een drugssmokkel, die al vier jaar beschermd aan de gang was, in de doofpot werd gestopt, ben ik rechtstreeks naar het parket gestapt", vertelde Raes. Dat was in augustus 1979. Generaal Beaurir verklaarde later op TF1 overigens droogweg dat hij een telefoontje van politicus VDB had gekregen over een drugszaak in bevroren vlees.
Aan de Brusselse substituut Michel Peytier legde Raes een historische verklaring af, waarin hij uit de doeken deed hoe het NDB sedert jaren tonnen drugs in België had ingevoerd en illegaal had verhandeld met notoire drugstrafikanten. Met zijn verklaring bracht Raes ook PSC-kopstuk Paul Vanden Boeynants (VDB), een goede vriend van Beaurir, in verlegenheid.
De naam van Beaurir komt ook meermaals voor in het omvangrijke dossier van de Bende. Zo prijkt in een boekje van een andere prostituee ook de naam van de gewezen bevelhebber van de rijkswacht generaal Beaurir. Letterlijk: “En er werd bij Israël een tabel meegenomen, waarop ook de naam van generaal Beaurir voorkwam.”
Beaurir was korpscommandant van 1978 tot 1983. Opmerkelijk: hij was daarvoor raadgever van minister van Defensie Paul-Willem Segers (Antwerpen, 21 december 1900 – aldaar 5 februari 1983), bekend als P.W. Segers. Segers (CVP, nu cd&v) was zeer goed bevriend met Boudewijn. Er was regelmatig overleg tussen PW en Boud. Beaurir is overigens ook aanwezig tijdens een vreemde cruise op een Flandria-boot die begin de jaren 80 vijf uur lang op de Schelde vaart met zo'n tachtig politici aan boord en dus ook hoge officieren van het leger en het leger ter ere van PW.
Het valt dus op dat Beaurir zich goed kan vinden in Vlaams gezelschap. Dat is niet nieuw. In 1973 al was er een - echt of vermeend - complot voor een staatsgreep in ons land door een groep van ongeveer honderd man. Er was sprake van een dertigtal Luikse legerofficieren die zichzelf de Rode Haan noemden en een veertigtal Vlaamse officieren gegroepeerd in de Zwarte Leeuw. Ook Beaurir deed mee. Geen verdeeldheid tussen Vlamen en Walen in die groep dus.
In 1981 komt Beaurir als bevelhebber van de rijkswacht pas echt op dreef als hij spreekt over zijn eisenpakket voor de rijkswacht. Gesteund door minister van Defensie Frank Swaelen (evenens CVP) hamert hij dan (nogmaals) op de noodzaak van uitbreiding van de rijkswacht. Tevens pleit hij voor een wijziging van de wet op de privé-milities, zodat uiterst links beter kan worden aangepakt.
Beaurir heeft volgens sommigen ook sympathie voor het rechtse Front de la Jeunesse. Zo zou er een brief bestaan van generaal Beaurir, met het briefhoofd van de rijkswacht en zijn handtekening, waarin hij het Front de la Jeunesse bedankt voor bewezen diensten (!) en voor het ideaal dat ze nastreven. Die brief werd overigens nooit gevonden.
Ook Christine Doret neemt in het kader van de Roze Balletten geen blad voor de mond. Ze noemt man en paard en duidt ook de verschillende plaatsen aan waar partouzes - met of zonder minderjarigen - in die periode plaatsvinden. Doret heeft het over politici Vanden Boeynants en Mathot, de Brusselse vastgoedontwikkelaars Blaton en Vastapane, rijkswachtgeneraal Beaurir, jeugdrechter Agneessens en prins Albert, de latere koning Albert II.
Ook rijkswachters Bihay en Balfroid hebben verschillende zeer precieze beschuldigingen geuit met betrekking tot het beheer van zedendossiers, inzake de piste van de roze balletten. Zo is er een foto van een vrijwel naakte generaal Beaurir, opgenomen in het dossier Pinon (verhoor van 21 februari 1997, blz. 41, 42, en 82 tot 89).
Zo zou er ook een videocassette gevonden zijn in het koffertje dat naast het slachtoffer lag in het kader van de zaak van Beersel, een compromitterende cassette met betrekking tot de roze balletten (verhoor van 21 februari 1997, blz. 42).
Gewezen rijkswachtkolonel HermanVernaillen stipte aan dat zijn relatie met de generale staf toen gewoon belabberd was. "Tot drie maal toe weigerde ik een bevel van rijkswachtcommandant Beaurir uit te voeren. Die vond dat de patrouilles in de hoerenbuurt van het Brusselse Noordkwartier moesten stoppen. Hij had dat aan een zakenrelatie beloofd in een brief. Dat document dook overal op in de bordelen. Iedere keer als mijn gendarmen binnenvielen, kregen ze het onder hun neus. In geen geval wou ik met de patrouilles stoppen, zolang die brief circuleerde."
De door de Bende neergeschoten restauranthouder Jacques Van Camp had contacten met verscheidene grote zakenlui en politici. Hij zou betrokken kunnen zijn geweest bij een oplichtingszaak met advocaat (...), aan wie hij geld had geleend. Hij ontving in zijn zaak met name de heer Vanden Boeynants, de heer Blatton-Ickx, generaal Beaurir en zijn dochter, die met de dochter van Van Camp bevriend zou zijn (beide meisjes speelden tennis in Ohain). Over de relatie tussen Beaurir en zijn dochter staat in het dossier-Dutroux overigens een merkwaardige en onthutsende bewering (als deze klopt).
Eind 1996 maken de advocaten van de nabestaanden van de slachtoffers van de bende van Nijvel een lijst bekend met namen van rijkswachters die, zo zeggen ze, betrokken waren bij de bende van Nijvel. Een groep rijkswachters, met banden tot bij de top, heeft in de periode 1975-1985 geprobeerd het land politiek te destabiliseren. Daarbij maakten zij ook gebruik van de bende van Nijvel. Een van die personen volgens de advocaten van de nabestaanden: Beaurir.
Le Soir eind 1996: “Het omstreden personnage, gepensioneerd luitenant-generaal Fernand Beaurir, voormalig commandant van de rijkswacht, is zondag in Ukkel op 75-jarige leeftijd overleden. Bekend als een goede vriend van Paul Vanden Boeynants, dook zijn naam meerdere keren op tijdens de grote affaires die de jaren tachtig kenmerkten.”