Het was een korte en interessante interventie van een Vlaming op een forum. Die persoon plaatst de huidige coronacrisis in perspectief. Hij stelde het leven voor een persoon die bij ons geboren werd in 1900 en 80 jaar later overleed. Die Vlaming gaf de gebeurtenissen weer die deze fictieve persoon had meegemaakt. Bedoeling was enkel om de grote rampen te beschrijven die deze tachtiger - direct of indirect - had meegemaakt.
Dat kan beter en vooral concreter. Aangezien ik deze week toch al iets verteld heb over een van mijn zonen, wil ik deze keer mijn eigen grootouders als voorbeeld nemen om die rampen te beschrijven. Dat maakt het ook veel levendiger. De boodschap blijft dezelfde: de coronacrisis is erg, maar laten we niet overdrijven.
Mijn grootvader werd in Brugge geboren in 1910, mijn grootmoeder eveneens daar in 1912. Ze is amper enkele jaren oud als ze haar moeder verliest aan de Spaanse griep. Ze krijgt een stiefmoeder die nog erger is dan die van Sneeuwwitje of Assepoester. Over de Eerste Wereldoorlog heb ik ze nooit iets weten vertellen, maar evident zal het niet geweest zijn voor kinderen toen.
Het Brugs luchtruim werd toen immers het oefenterrein van de in Noord-Frankrijk gestationeerde Bomber Squadrons. De tol die de Brugse bevolking betaalde was bijzonder zwaar. Door het gebrek aan precisie bij het lossen van de bommenlast kwamen nagenoeg 6.000 vliegtuigbommen terecht in de binnenstad en de randgemeenten. Brugge werd een van de eerste steden die geconfronteerd werd met wat we nu collateral damage noemen. De Britse vliegtuigbombardementen maakten 123 dodelijke burgerslachtoffers waaronder een hoog percentage kinderen. Dubbel zoveel Bruggelingen geraakten zwaar gewond, 126 huizen werden volledig vernield en 418 woningen liepen zware schade op volgens Sincfala.
Midden de jaren dertig vertrekt mijn grootvader naar Congo. Op de achtergrond is er een Oostenrijker met een snorretje. In 1938 komt hij terug naar Vlaanderen en trouwt in Brugge met mijn grootmoeder. Ze gaan samen met de congoboot naar Congo. Een jaar later wordt hun zoon geboren. In Afrika zitten ze veilig? Vergeet het maar.
Mijn grootvader wordt daar als officier opgeroepen bij de Openbare Weermacht (Force Publique), het koloniale leger van Congo. Tijdens de Tweede Wereldoorlog mobiliseert die Force Publique vanaf mei 1940 en concentreert zich vervolgens in het noordoosten van Congo omdat de Italiaanse troepen van Abessinië (Ethiopië) een potentiële bedreiging vormen.
Mijn grootvader werkt samen met Britse troepen in Soedan en ze bereiden zich voor om Italiaans Ethiopië aan te vallen. De Italianen worden in juli 1941 uit Ethiopië verdreven; de Force Publique keert terug naar Congo. Mijn grootvader komt heelhuids terug uit Ethiopië omdat de laffe Italianen gevlucht waren of zich overgaven.
Hij hield een dagboek van die veldtocht bij. Mijn grootvader noteert dat het veertig graden was en dat ze amper drinken hadden. Ze gingen bijna dood. Ondertussen bleef mijn grootmoeder alleen in Congo. Hun zoon - die een paar jaar oud was - verbleef in Brugge bij haar zus.
In 1943 wordt mijn moeder in Congo geboren. Daar zijn ziektes die een klein beetje erger zijn dan corona. Veel medicijnen of vaccins zijn er niet. In 1958 ruiken mijn grootouders onraad in Congo. Ze merken aan de Congolese burgers dat de onrust groeit en besluiten om alles achter te laten en naar Vlaanderen te komen. Mijn grootvader is dan 47 jaar en moet van nul beginnen. In Congo was hij munganga, in Vlaanderen helemaal niets. Hij overleed lang voor de coronacrisis uitbrak, maar zijn visie op het hele gebeuren zou ik graag horen. Aangezien ik ze goed gekend heb, weet ik wat zijn antwoord zou zijn.