Op maandagavond 11 november 2019 glijdt Koen Haegens (°1980), economieredacteur bij De Groene Amsterdammer, nietsvermoedend over het ijs op een schaatspiste in Leiden. Op dinsdag 12 november ligt hij op de operatietafel met een gescheurde aorta te vechten voor zijn leven. Hij overleeft de operatie en schrijft er een boek over.
In Op zoek naar de verstrooide tijd pleit Haegens nu voor ‘toegewijde tijd.’ Zoals zo vaak na een dergelijke gebeurtenis is zijn inzicht in het leven veranderd.
Haegens in zijn boek: “Hoe groter de afstand tot het leven, merk ik, hoe meer overzicht. Als een astronaut die vanuit de ruimte neerkijkt op de piepkleine aarde. Met één been buiten de tijd, het andere er nog in, voelt het in die dagen alsof ik mijn bestaan bijna kan vastpakken.”
“De term waar ik naar zoek ligt op het puntje van mijn tong. Later zal ik het opzoeken op internet. ‘Archimedisch punt,’ lees ik. ‘Een denkbeeldig vast punt buiten de aarde, waarvan de Griekse wiskundige Archimedes, geboren en getogen in Syracuse (285-212 v. Chr), zei (misschien): “Geef mij een standplaats en ik zal de aarde bewegen.”
‘Eigenlijk keer je zo aan het einde van je leven terug naar het begin, als alles simpel is,’ schrijf ik in mijn dagboek. ‘Van wie je houdt, waar je blij van wordt. Tussen die twee glasheldere momenten zit een heel leven van dilemma’s, “wat als”-denken, de socialisatie die maakt dat we dingen doen, gewoon, omdat we ze doen.’”
Een journalist van De Morgen wil weten waarin toegewijde tijd verschilt van het populaire pleidooi om meer mindful en in het hier en nu te leven.
Haegens: “Het is prachtig als je meer in het hier en nu kunt leven, en ik probeer het zelf ook. Maar het volstaat volgens mij niet om gelukkig te zijn. Daar is reflectie voor nodig over waar je naartoe wil, en een poging om richting aan je leven te geven.”
In Op zoek naar de verstrooide tijd onderzoekt Koen Haegens met humor en aan de hand van grote denkers de paradox tussen altijd te druk en en het weg scrollen van de uren in onze dag.
Met verwondering en humor onderzoekt Haegens hoe we tijd vermorsen, ongemerkt door onze vingers laten glippen, maar ook hoe we kunnen leren de tijd te nemen en te rekken. Mede aan de hand van grote denkers als Kierkegaard, Heidegger en De Beauvoir duikt hij in de ‘verstrooide tijd’. Dit spoor leidt langs gestreste Romeinen, smartphones en tijddieven. Om te eindigen bij het antwoord op de vraag of er een andere, intensere omgang mogelijk is met de beperkte tijd die ons gegeven is.
In zijn debuut Neem de tijd signaleerde Koen Haegens de opkomst van een ‘haastmaatschappij’, waarin mensen harder lopen, korter slapen en zelfs sneller praten dan vroeger. Maar haast is niet het hele verhaal. Een ingrijpende gebeurtenis die hem bijna het leven kost, confronteert Haegens met dat andere mysterie. Hoe kan het dat we van elk moment willen genieten maar ondertussen al swipend, scrollend en bingewatchend smijten met de uren, alsof ze niet op kunnen?
foto: cover boek