De ergernis over het eigengereide optreden van Frank Vandenbroucke (sp.a) in deze coronacrisis is niets nieuws. Al begin '95 was de CVP (nu: CD&V) verbolgen over de eigenwijze aanpak van de socialist. Toen ging het over Afrika.
Vandenbroucke was vicepremier tot 22 maart 1995 en minister van Buitenlandse Zaken, belast met Ontwikkelingssamenwerking in de regering-Dehaene I. Vandenbroucke had toen diep en lang nagedacht over het beleid van ons land in Afrika. Die Afrika-nota van Vandenbroucke zorgde voor heel wat spanningen tussen de CVP (nu: CD&V) en de socialisten van de SP (nu: sp.a).
"In een nota van de CVP-studiedienst CEPESS, waarin men ook de hand van voormalig minister van Buitenlandse Zaken Mark Eyskens herkent, staat zwart op wit dat het voorstel van Vandenbroucke om ons Afrika-beleid niet langer te concentreren op Zaire (nu: Congo), Rwanda en Burundi onaanvaardbaar is'', aldus Het Belang van Limburg. Een ander groot punt van discussie is volgens de krant het veiligheidsaspect.
De CVP vindt dat samen met de ngo's (niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties) "en dus ook de paters en de zusters, er militairen naar deze landen moeten worden gestuurd''. Maar daar wil minister Vandenbroucke niet van weten.
De Tijd bericht op dat ogenblik volgens Belga dat "de CVP (die een eigen Afrika-nota unaniem goedkeurde op het partijbureau) ongerust is over het socialistisch Afrika-beleid."
De woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken verklaart op de wekelijkse persbriefing dat alle kritieken of commentaren op de Afrika-nota voorbarig zijn en "niet gepast'', omdat het document in voorbereiding is en nog niet officieel werd voorgesteld.
De Afrika-nota moet in de eerste helft van februari besproken worden in het parlement.
De Belgische regering besliste begin juli 94 eerste minister Kengo wa Dondo in Congo voorwaardelijk te steunen. De echte naam van Kengo is Leon Lubicz. Hij heeft een Pools-Joodse vader en veranderde zijn naam onder Mobutu.
Begin 95 is de evaluatie van het beleid van premier Kengo sinds zijn aantreden ronduit negatief. De Gentse professor economie en Afrika-specialist Maton ontdekte dat president Mobutu nog steeds beslag kan leggen op een belangrijk deel van de staatsinkomsten.
De onenigheid tussen socialisten en katholieken over Afrika verdwijnt enkele weken later op de achtergrond als de Agusta-bom in het gezicht van Vandenbroucke ontploft.
In maart '95 neemt hij zelfs ontslag uit de federale regering naar aanleiding van dat schandaal. Door dat schandaal was er heel wat zwart geld in de partijkas van SP beland en toen Vandenbroucke dat tijdens zijn voorzitterschap ontdekte, heeft hij opdracht gegeven om dat zwart geld te verbranden.