Duurzaam ondernemen: het is dé heilige graal van de marketingafdeling anno 2025. Geen bedrijf dat nog durft toe te geven dat het gewoon wil verkopen, groeien of winst maken. Neen, tegenwoordig redden bedrijven de planeet. Of dat willen ze ons toch graag doen geloven.
Maar hoe duurzaam is dat duurzaam ondernemen nu écht? Tijd voor een diepe duik in de wereld van CO₂-compensaties, gerecycleerde slogans en bio-bullshit.
"Voor elke aankoop planten wij een boom."
Dat klinkt goed, niet? Jij koopt een trui, ergens op een digitale boomplantage floept er een berk uit de grond en de wereld is weer een klein beetje gered. In werkelijkheid blijkt dat die boom vaak een Excel-bestandje bij een tussenbedrijf in Litouwen dat ooit €1,20 kreeg per geplante zaailing is. Of erger nog: het gaat over bomen die tóch al geplant gingen worden, of die na drie jaar alsnog sneuvelen omdat ze niet onderhouden worden. Resultaat? Jij betaalt een beetje extra voor een boom, maar er gebeurt vervolgens niks.
“Onze vrachtwagens rijden op HVO100, een plantaardige diesel.”
Dat klinkt al bijzonder vernuftig. De realiteit? HVO100 is wel degelijk milieuvriendelijker dan klassieke diesel, tot je merkt waar het spul vandaan komt. Vaak wordt HVO gemaakt van gebruikte frituurolie, maar de vraag is zo gestegen dat producenten palmolie gaan gebruiken… je weet wel, diezelfde olie waarvoor regenwouden verdwijnen en Sumatraanse tijgers moeten verhuizen. Hoera, minder CO₂ per kilometer, ten koste van een halve jungle.
“Wij compenseren de uitstoot van onze vluchten.”
CO₂-compensatie is intussen het nieuwe ‘sorry, ik had honger”’van de bedrijfswereld. Je kan vandaag het vliegtuig nemen én het milieu ‘redden’ door tien euro extra te betalen aan een dubieus compensatieproject. Vaak in de vorm van een bos in Congo of een energiezuinige oven in Bangladesh. Mooie initiatieven, ongetwijfeld, maar dat compenseert amper de kerosine die jij in de lucht blaast voor je Instagram-weekend in Ibiza. Het is alsof je McDonald's eet en daarna aan een selder ruikt en denkt: “ik ben gezond bezig.”
“Onze verpakkingen zijn 100% gerecycleerd.”
Leuk. Maar dan zit je product alsnog in drie lagen plastic en karton, en krijg je een A4’tje bij met uitleg over hoe ‘klimaatneutraal’ de productie was. Intussen zit je zelf met vijf kilo afval voor een doosje dagcrème. Recyclage is fijn, maar geen vrijgeleide om klanten met overbodige verpakking te bekogelen. “Maar kijk, we hebben een groen blaadje op onze doos gedrukt!” Yes, Karen. We zien het.
En dan nog. Plastieken rietjes mogen niet meer. Het moeten er zo van gerecycleerd karton zijn, die smelten in je bubble tea. Maar komkommers in de supermarkt, die zitten nondedju wel in een plastiekje.
Eco-emoji’s, groene logo’s en marketing die ruikt naar eucalyptus
Niets schreeuwt 'duurzaam' als een Instagram-post vol 🌱💧♻️🌍. Bedrijven strooien ermee alsof het confetti is op een klimaattop. En als de verpakking bio uitstraalt, denk kraftpapier-look, met pseudo-handgeschreven lettertypes – dan voelt het plots verantwoord om dingen te kopen die je niet nodig hebt.
Let op: het product is vaak nog exact hetzelfde als vroeger. Enkel het marketingteam heeft een workshop ‘eco-buzzwords voor beginners’ gevolgd. Resultaat: je koopt shampoo die ruikt naar regenwoud, verpakt in een fles die moeilijk recycleerbaar plastic bevat. Cheers!
Hoe herken je échte duurzaamheid?
Heel simpel: wie echt duurzaam bezig is, hoeft het meestal niet te schreeuwen. Bedrijven die hun ecologische voetafdruk serieus nemen, laten dat zien in hun daden en niet in hun emoji’s. Transparantie, certificatie (de échte, niet de zelfverzonnen labels) en meetbare impact zijn de enige maatstaven.
Twijfel je? Stel jezelf drie vragen:
Wat verandert er écht voor de planeet?
Wie controleert deze bewering?
Zou ik dit nog kopen als het grijs en lelijk verpakt was?
Conclusie?
Groen is het nieuwe goud, en net als goud wordt het vaak opgepoetst tot het blinkt, ook al zit er onderaan rotzooi. Bedrijven zijn kameleons geworden: ze passen hun kleur aan aan de verwachtingen van hun doelgroep. En in een wereld die steeds milieubewuster wil lijken, is groen de perfecte camouflage.
Bij P-magazine zeggen we dan: geloof niet alles wat ruikt naar lavendel en klinkt als een yogales. Dat ‘veggie-leder’ van je gloednieuwe sneakers is gewoon gemaakt van dode dinosaurussen.
Wil je echt de planeet helpen? Koop minder rommel. Of nog beter: deel dit artikel met je favoriete greenwasher.