Gisteren werd in de plenaire zitting van het federaal parlement de laatste stap ondernomen om de parlementaire onschendbaarheid van Jean-Marc Delizée (PS) af te nemen. Delizée werd begin 2020 geflitst aan een gecorrigeerde snelheid die ver boven de toegelaten snelheid lag.
Kamerlid Benoît Piedboeuf is rapporteur: “De commissie voor de Vervolgingen heeft de betrokken volksvertegenwoordiger gehoord, die zelf gevraagd heeft om zijn parlementaire onschendbaarheid op te heffen voor een verkeersovertreding. Hij betwist die overtreding niet. De commissie concludeert hieruit dat de Kamer zijn onschendbaarheid kan opheffen.”
De voorzitster van De Kamer hierop: “De commissie stelt eenparig voor om het grondwettelijk verlof te verlenen om de heer Jean-Marc Delizée, lid van de Kamer van volksvertegenwoordigers, te dagvaarden voor het bevoegde rechtscollege. Geen bezwaar? (Nee)”
Bijgevolg neemt de Kamer het voorstel aan (art. 61, nr. 4, Rgt). Hierdoor kan Delizée voor het gepaste rechtscollege vervolgd worden voor de zware verkeersovertreding. De Franstalige socialist Delizée is wel nog steeds voorzitter van de Commissie Mobiliteit. Enkele Vlaamse federale parlementsleden hebben al hun ongenoegen geuit over dit element en vragen zich luidop af of Delizée nog over voldoende gezag beschikt om die rol te vervullen. Het antwoord op die vraag is volgens hen negatief.