In Noorwegen werpt een archeologische vondst nieuw licht op een oud verhaal, de sage van Sverris. Die sage beschrijft de veldslagen van de Noorse koning Sverre Sigurdsson in de twaalfde eeuw. Archeologen ontdekten een skelet in een waterput nabij de ruïnes van Sverresborg, net buiten Trondheim, en wat blijkt: modern DNA-onderzoek toont parallellen met de gebeurtenissen beschreven in de sage.
De sage van Sverris wordt al eeuwenlang doorgegeven als onderdeel van de Noorse folklore en schetst een gedetailleerd verslag van een belegering van Sverresborg. De vesting van koning Sverre, leider van de Birkebeiners, werd aangevallen door de rooms-katholieke Baglers, een groep die steun kreeg van zuidelijke Noorse edelen.
Terwijl koning Sverre niet thuis was, drongen de Baglers het kasteel binnen en verrasten ze Sverre’s mannen tijdens hun maaltijd. Volgens de sage gooiden de Baglers een dode man hoofd eerst in een waterput en stapelden er stenen bovenop om de put te verzegelen. De sage van deze aanval werd nog tijdens het leven van Sverre Sigurdsson opgetekend door een IJslandse abt.
Lang vergeten
In 1938 graven archeologen een waterput op nabij de ruïnes van Sverresborg en stuiten ze op een menselijk skelet. Door de bezetting van Noorwegen tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse leger liggen de opgravingen lange tijd stil en blijft het skelet op zijn plek. Pas in 2014 en 2016 hervatten Noorse archeologen de opgravingen en ontdekken ze dat het skelet zeven meter diep in de put ligt, onder lagen stenen en ander afval dat er door de nazi’s is gedumpt.
Bron van waarheid
De man in de waterput is vermoedelijk tussen de 30 en 40 jaar oud en ongeveer 1,75 meter lang. Bij zijn ontdekking draagt hij slechts een enkele leren schoen. Hij mist een voet en zijn linkerarm, en schedel, die los van het lichaam liggen, vertonen ernstige verwondingen.
Hoewel koolstofdatering aantoont dat het skelet uit dezelfde periode stamt als de belegering in de sage – rond het jaar 1197 – is het DNA uit de botten serieus vervaagd. Maar een tand bevat voldoende intact DNA om zijn genetisch profiel te reconstrueren, waaruit blijkt dat hij licht haar en blauwe ogen had.
Birkebeiner of Bagler?
Historisch werd aangenomen dat de man in de put een Birkebeiner was, een van Sverre’s getrouwe soldaten. Maar, verrassend genoeg blijkt uit een vergelijking van zijn genoom met dat van moderne Noren dat hij waarschijnlijk afkomstig is uit Zuid-Noorwegen, de regio waar de Baglers vandaan kwamen. Die bevinding leidt onderzoekers tot de conclusie dat de overledene misschien wel een Bagler was, gedumpt door zijn eigen strijdmakkers.
Het is voor het eerst dat DNA-onderzoek direct bijdraagt aan de interpretatie van een middeleeuwse sage, door het bestaan van een mogelijk personage uit dat verhaal te bevestigen. Of de man nu een Bagler of een Birkebeiner was, moderne genetische archeologie laat zien hoe oude overleveringen soms meer waarheid bevatten dan lang werd aangenomen.