Vlaamse overheid bedient zich van een leugentje om bestwil om luchthavens te blijven steunen.
Ons land is een zakdoek groot en heeft vijf luchthavens, waarvan drie ‘regionale’: Deurne, Oostende en Kortrijk-Wevelgem. Die worden telkens opnieuw financieel gereanimeerd door de overheid. Vlaanderen tast diep in de subsidiebuidel en schoof Egis, de uitbater van Deurne en Oostende, al net geen 80 miljoen euro aan exploitatiesubsidies in het handje.
Net voor kerstmis heeft Vlaanderen bovendien beslist om de regionale luchthavens alvast open te houden tot 2040. Ze baseerde zich daarvoor op een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) die tot de conclusie kwam dat het voor de belastingbetaler allemaal wel meeviel. Doch, de analyse bediende zich van een handigheidje en vergat te vermelden dat de federale overheid alle kosten van de luchtverkeersleiding op de Vlaamse luchthavens rechtstreeks aan luchtverkeersleider Skeyes betaalt. Oeps, het kost de belastingbetaler nog veel, meer want je moet de Vlaamse en de federale steun optellen, toch? We citeren ‘Het Nieuwsblad’: “Die factuur loopt van 2015 tot 2021 op tot 62,8 miljoen euro. Tel je de Vlaamse en federale steun op, dan kom je aan 141 miljoen euro overheidssteun. De omzet van beide luchthavens in die periode bedroeg 57,9 miljoen euro. Specifiek voor de luchthaven van Deurne betekent dat dat er voor elke euro omzet 3 euro overheidssteun is.” Een dure vogel dus.
Het kabinet van Vlaams minister van Openbare Werken Lydia Peeters (Open VLD) bevestigt het leugentje op bestwil: “De analyse focust op de kosten en baten voor Vlaanderen en houdt inderdaad geen rekening met de kosten van Skeyes in Antwerpen en Oostende, omdat die niet ten laste zijn van Vlaanderen. De kosten en baten op federaal niveau, maar ook buiten de landsgrenzen, werden niet mee in rekening genomen.”
Met deze ‘ontdekking’ krijgt de tegenstand van regionale luchthavens extra voeding. De zin/onzin van regionale luchthavens ligt weer op de discussietafel. De op maat bestelde MKBA ligt daar niet meer.
