Op dinsdag 1 december ging er in de Commissie voor Gezondheid en Gelijke Kansen van De Kamer een sessie door met minister Frank Vandenbroucke (SP.A).
Een Franstalig kamerlid legt de minister op de rooster over zijn schokkende uitspraken van vrijdag op tv. Vandenbroucke verdedigt zich. “Et, lorsque le journaliste de Terzake m'a demandé si l'argument était plutôt d'ordre psychologique, je lui ai dit que la réponse était plutôt non. C'est ce que j'ai dit.”
Vertaald: “En toen de journalist van Terzake me gevraagd heeft of het argument (van de sluiting van de winkels) eerder van psychologische orde was, heb ik hem gezegd dat het antwoord eerder neen was. Dat heb ik gezegd.”
Vreemd. Dat hebben we niet gehoord. Voor alle zekerheid toch nog eens naar die bewuste aflevering van De Afspraak gekeken en geluisterd. De minister wordt op straat geïnterviewd door Pieterjan De Smedt van de VRT.
Nog even Frank letterlijk: “Winkelen is eigenlijk geen groot risico als dat gebeurt op een heel goed gecontroleerde manier.” Maar waarom dan de niet-essentiële winkels toch verplicht laten sluiten, wilde de journalist weten: “Omdat je op een bepaald moment toch een schokbeslissing moet nemen, een schokeffect krijgen en daar hoort bij dat je zegt dat alle niet-essentiële winkels onmiddellijk dicht moeten.” Het was dus meer een psychologisch effect dan een reële nood? Vandenbroucke antwoordt onmiddellijk ‘ja’. Dan zegt hij ‘wel’ en dan ‘neen’. Vervolgens: “Ik denk dat het eigenlijk een goede beslissing was. Op een bepaald moment moet je zeggen ‘den blok erop’.”
Concreet heeft de minister dus nooit gezegd dat dat antwoord 'eerder neen' was. De voorlopige conclusie is dus dat de minister aan selectief geheugenverlies lijdt. Tot een ander besluit zouden we niet durven te komen.