De Hoge Raad voor de Justitie (HRJ) werd gevraagd om een advies te geven over de pandemiewet. De HRJ kan na analyse geen gunstig advies uitbrengen over dit voorontwerp van wet.
De HRJ heeft diverse bedenkingen. Zo is de HRJ van mening dat een crisisperiode gepaard moet gaan met een versterking van de rechten van de rechtzoekenden zodat de maatregelen die in naam van de strijd tegen de pandemie worden genomen, kunnen worden betwist en getoetst door een onafhankelijke en onpartijdige rechter.
Dit voorontwerp zal tot nieuwe soorten geschillen leiden die verband houden met de niet-naleving van de maatregelen die bij epidemische noodsituatie worden opgelegd. De kans is volgens de HRJ dan ook reëel dat de rechtscolleges de inkomende dossiers niet meer zullen kunnen verwerken bij gebrek aan middelen.
Het is ook niet aan de minister van Binnenlandse Zaken (Verlinden, CD&V) om de werking van de rechterlijke orde via ministerieel besluit te regelen.
Het zou volgens de HRJ beter zijn om nieuwe straffen te overwegen vermits het voorontwerp uitdrukkelijk in nieuwe inbreuken voorziet. Een straf moet mild en proportioneel zijn en de rechter moet haar in elke zaak voldoende kunnen afstemmen op de omstandigheden van de zaak en de situatie van de rechtzoekende. De minimumboete zou moeten worden verlaagd van 26 euro naar 10 euro.
De verschillende bepalingen inzake de bescherming van persoonsgegevens moeten ook worden herzien.