In Brussel heeft een groep van zeven voormalige senatoren een opmerkelijke stap gezet. Ze dagen de pensioenkas van de Senaat voor de Franstalige ondernemingsrechtbank. Ze binden de strijd aan tegen de limiet van hun maandelijkse pensioen van 7.813 euro.
Deze zaak, die zowel juridisch als politiek geladen is, roept vragen op over de legitimiteit en timing van deze actie, zeker met de naderende verkiezingen.
Wie zijn de grijpgrage oud-senatoren?
De groep bestaat uit zowel Vlaamse als Franstalige politici. Aan Vlaamse zijde vinden we Hugo Vandenberghe en Erik Matthijs, beiden voorheen actief voor CD&V.
Vandenberghe, een voormalig justitiespecialist en professor, en Matthijs, een dierenarts en voormalig burgemeester, hebben aanzienlijke politieke carrières achter de rug.
Franstalig België wordt vertegenwoordigd door François-Xavier de Donnea, Jacques Brotchi, Guy Saulmont, Pierre Hazette, en Elie De Worme, voornamelijk van de MR en PS.
Los van hun politieke ideologieën hebben deze rakkers één gemeenschappelijk doel. Nog meer cashen tijdens hun pensioen.
Motivaties Achter de Rechtszaak
De kern van de zaak ligt bij een oude regeling die politici toestond om hun pensioen met 20% te verhogen dankzij inkomsten uit bijbanen.
De recente beslissing om deze mogelijkheid tot cumulatie van pensioenen te stoppen, na schandalen rond exorbitante bedragen, is wat de oud-senatoren, aka professionele 'poenpakkers', nu betwisten. Geoffroy Generet, advocaat van de oud-senatoren, stelt dat de intrekking van deze pensioenrechten onrechtvaardig is en verdedigt de sociale rechten van zijn cliënten.
Wij zien deze regeling in ieder geval als een symptoom van een groter maatschappelijk probleem, waarbij hoge politieke figuren zich verrijken terwijl de gemiddelde burger met minimale pensioenen moet rondkomen.
(foto's: Shutterstock, hugovandenberghe.be)