“Ik wil de grootste hebben.”
Vanavond nemen de twee rijkste voetbalclubs ter wereld - Paris Saint-Germain en Manchester City - het tegen mekaar op in de halve finale van de UEFA Champions League. Het zou de Super League kunnen geweest zijn, maar die is door het publiek afgevoerd. Is voetbal daarom minder business? Je zou het ook (geo)politiek kunnen noemen.
Vanavond neemt de club van de de zoon van een Qatarese parelvisser (Nasser Al-Khelaïfi) en een sjeik (Mansour bin Zayed Al Nahyandie) - die ervan droomt om naar de ruimte te vliegen - het tegen mekaar op.
Nasser Al-Khelaïfi – de officieuze eigenaar van PSG – zou 66 miljard euro op zijn bankrekening hebben staan. Hij is – als goede vriend van de emir van Qatar – een Qatarees minister zonder bevoegdheid, hoofd van de Qatarese televisiezender Al Jazeera en voorzitter van de BeIN Media Group – de rechtenhouder van de Champions en Europa League – de Qatarese tennisfederatie én Qatar Sports Investments. Als je tussen de lijnen leest, besef je dat voetbal voor man geen 'doel', maar een ‘middel’ is om een en ander op te blinken.
De eigenaar van Manchester City is een arme kerel in vergelijking met Nasser en beschikt slechts over 25 miljard euro. Sjeik Mansour is vicepremier en minister van presidentiële zaken in de Verenigde Arabische Emiraten. Nog zo’n typische voetballand. Naar verluidt heeft de man een hart voor sport. We zullen het maar geloven.
Op het voetbalveld lopen er vanavond meer sterren rond dan er aan de nachtelijke hemel staan. Stuk voor stuk jongens die niet onaardig boeren en in een maand meer verdienen dan velen van ons in heel leven: Neymar, Mbappé, De Bruyne, Sterling (om er enkele te noemen).
Maar, vergeet wat wij hebben geschreven. Gooi je in de zetel, tv aan, geen vragen stellen en genieten.