Geloof het of niet: er zijn asielzoekers die werken. Deze rekels, die van de nodige ondersteuning genieten in ons land van melk en honing, gaan daar in de toekomst mee voor betalen. Staatssecretaris voor Asiel & Migratie Nicole De Moor (CD&V) goot dit in nieuwe wetgeving.
Tot de helft betalen voor de opvang
Hoewel het misschien verbaast, mogen asielzoekers vanaf de vierde maand in ons land werken. De VDAB helpt ze zelfs een handje en heel wat bedrijven schakelen deze mensen maar al te graag in. Sinds 1 juli moeten ze hun loon doorgeven aan het opvangcentrum en afhankelijk van het bedrag moeten ze een tussenkomst ophoesten voor hun opvangkosten. Verdienen ze meer dan 1.500 euro, dan betalen ze 50 procent van de opvangkosten.
De staat als huisjesmelker
Hoewel de staatssecretaris pal achter de beslissing staat en van een billijke vergoeding spreekt, zijn er toch wat bedenkingen. Zo moeten sommige asielzoekers nu betalen voor een plekje in een gemeenschappelijke slaapzaal en vallen sommige locaties amper bewoonbaar te noemen. Gespecialiseerde advocaten durven zelfs van huisjesmelkerij te spreken.
Communiceren asielzoekers hun loon niet, dan riskeren ze meer te moeten betalen. Gegevens worden tegenwoordig uitgewisseld en controle is dus mogelijk. Weigeren asielzoekers pertinent, dan kunnen ze uitgesloten worden van asielopvang.
Minder geneigd tot werken
Hoewel de maatregel niet onlogisch klinkt, kan er ook een pervers effect aan verbonden zijn. Zo kan het zijn dat asielzoekers nu minder actief op zoek gaan naar een baan omdat ze een deel van hun loon moeten afstaan. Vaak gaat hun geld nu op aan advocatenkosten en/of sturen ze geld naar de familie. Momenteel zijn er zowat 10.000 asielzoekers effectief aan het werk, meestal via uitzendcontracten.