Van heilig wapen naar uitgebluste relikwie?
De lage-emissiezones (LEZ) werd ons ooit geserveerd ooit als hét antwoord op vervuilde lucht in Vlaamse steden. Maar de toverformule wordt weer in twijfel getrokken. Terwijl ze in Antwerpen de regelgeving afbouwen, overweegt Gent zelfs om de zones volledig af te schaffen. Maar waarom is het paradepaardje van een duurzaam mobiliteitsbeleid nu een achterhaald concept? Een analyse van politieke spelletjes, technische vooruitgang en maatschappelijke weerstand.
Van strijdpaard naar lastdier
Zeven jaar geleden zette Bart De Wever (N-VA) als burgemeester van Antwerpen de eerste LEZ in de steigers. Met de belofte om dieselroet en fijnstof drastisch terug te dringen, werden de meest vervuilende voertuigen uit de stad geweerd. En dat werkte: rapporten van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) zouden significante verbeteringen in luchtkwaliteit aantonen. “De LEZ heeft een enorm positieve impact gehad op de uitstoot van dieselroet, een kankerverwekkend gevaar,” benadrukte De Wever tijdens de gemeenteraadsverkiezingen. Doch, nu de grootste vervuilers verdwenen zijn, lijkt de LEZ haar doel bereikt te hebben.
De elektrische revolutie haalt de LEZ in
Een andere reden voor het tanende belang van de LEZ ligt in de elektrificatie van het wagenpark. Steeds meer auto’s rijden elektrisch of op alternatieve brandstoffen, waardoor de gemiddelde uitstoot daalt. “Ook zonder verstrenging vergroent het wagenpark elk jaar,” klinkt het bij de experten. Volgens het Vlaams regeerakkoord is Vlaanderen zelfs “op goede weg” om de Europese luchtkwaliteitsdoelstellingen te behalen.
Maar niet iedereen deelt dat optimisme. “De sjoemeldiesels van dieselgate blijven een probleem,” waarschuwt Frans Fierens van de Intergewestelijke Cel voor Leefmilieu in ‘Het Nieuwsblad’. “Deze voertuigen stoten nog steeds hoge concentraties stikstofoxiden uit, wat schadelijk is voor de volksgezondheid. De LEZ had minstens moeten blijven tot ook deze wagens van de baan zijn.”
Van draagvlak naar weerstand
Hoewel de LEZ aanvankelijk brede steun genoot, is het draagvlak de laatste jaren geslonken. Vooral bij lagere inkomensgroepen, die minder snel een elektrische wagen kunnen aanschaffen, is de weerstand groot. “De LEZ legt de grootste inspanningen bij zij die zich het minst kunnen permitteren,” zegt Joris Vandenbroucke (Vooruit), toekomstig schepen van Mobiliteit in Gent. “Dat is onrechtvaardig. Circulatieplannen zijn een eerlijker alternatief, omdat ze iedereen gelijk behandelen.”
Maar ook circulatieplannen stuiten op verzet. Het debat rond autovrije zones en verkeersluwe wijken wordt vaak gepolariseerd, waarbij zowel linkse als rechtse partijen de controverse oppoken. De LEZ en circulatieplannen zijn speelballen geworden in een politiek machtsspel.
De Brusselse paradox
In Brussel, waar de luchtkwaliteit nog steeds twee tot drie keer slechter is dan de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), blijft de LEZ voorlopig overeind. Toch besloot de Franstalige regering om de geplande verstrenging met twee jaar uit te stellen. De sjoemeldiesels krijgen dus respijt tot 2027. Groen reageerde furieus. “De LEZ heeft de luchtkwaliteit in Brussel al met 40 procent verbeterd,” benadrukt Elke Van den Brandt (Groen). “Maar dat is niet genoeg. Jaarlijks sterven meer dan 900 Brusselaars vroegtijdig door luchtvervuiling.”
Het politieke spel
Wat opvalt is hoe sterk de politieke kleuren de discussie bepalen. Terwijl Zuhal Demir (N-VA) als Vlaams minister van Omgeving de positieve impact van de LEZ toejuicht, pleit haar partijgenoot Bart De Wever voor een volledige afbouw. In Gent is de situatie al even complex. Het kartel Vooruit-Groen wil de LEZ grondig evalueren, maar ook hier sluimert de vraag: hoe combineer je gezondheidswinst met sociaal rechtvaardig beleid?