Grote zorgen in Luik. De Maas treedt uit haar oevers en de dam (barrage) van Monsin dreigt het te begeven. De dam is al een jaar in aanbouw en slechts twee poorten zijn open van de 6 die gewoonlijk beschikbaar zijn.
Hierdoor kan de dam niet de gebruikelijke hoeveelheid water verwerken en begint het water van de Maas ook in de straten van Luik te lopen.
Op dit moment is er ook een grote zorg of een kraan op het terrein van de dam niet op een hoogspanningslijn zal vallen. Hierdoor zou de stroom uitvallen, wat tegelijk gevolgen heeft voor de dam.
De autoriteiten hebben dan ook het bevel gegeven tot onmiddellijke evacuatie van Luik. De plaatsvervangende burgemeester raadt ook aan om hoger gelegen plaatsen in te trekken zoals heuvels.
Het bericht: "Volgens de laatste informatie en schattingen van het Waals Gewest zou in de komende uren de Maas met 1m50 boven het huidige niveau kunnen stijgen. Alle personen die zich op het grondgebied van Luik bevinden, moeten Luik verlaten. Bedrijven moeten sluiten. De crisissituatie is uitzonderlijk en solidariteit moet voorrang krijgen. Als evacuatie niet meer mogelijk is, is het raadzaam dat burgers naar hoger gelegen plaatsen gaan en geen risico's nemen."
De Pont-barrage de Monsin, in het Nederlands omschreven als de stuw van Monsin of de stuwdam van Monsin, is een stuwdam in de de Maas in de Belgische stad Luik ter hoogte van Jupille-sur-Meuse. Boven de eigenlijke stuw loopt een verkeersbrug.
Het complex is een ontwerp van de architect Joseph Moutschen en werd geopend ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1930. De brug verbindt de rechteroever van de Maas met het eiland Monsin, gelegen tussen de Maas en het Albertkanaal. Tevens wordt de stuw gebruikt als waterkrachtcentrale met een vermogen van 18 MWe, die geëxploiteerd wordt door EDF Luminus.
In 2019 werd de Pont-barrage de Monsin in de Maas in opdracht van de Waalse overheid gerenoveerd. De eerste fase van de renovatie werd uitgevoerd door een tijdelijke handelsvennootschap bestaande uit Galère, de Belgische werkmaatschappij van de Koninklijke BAM Groep, actief in Wallonië en Brussel, en de Jan De Nul Group.
De tijdelijke handelsvennootschap was verantwoordelijk voor het vernieuwen van twee van de zes stalen stuwen met elk een lengte van 27 meter en een massa van 110 ton per stuk. Ook werden de drie bijbehorende heftorens vernieuwd en de bewegingswerken gemoderniseerd. Het bedieningsgebouw onderging een opknapbeurt en er kwam een nieuwe werkplaats. De bestaande vistrap bij de stuw werd geschikt gemaakt om paling door te laten.
De werken werden uitgevoerd tijdens de laagwaterperiode van april tot eind oktober 2019.