Het blijft onrustig in de Gentse Blaarmeersen.
Bij de Gentse Blaarmeersen zitten ze met een probleem dat Brussels krapuul en jongeren uit Noord-Frankrijk komen vechten in het recreatiedomein. Als het aan Vlaams minister van Brussel en Jeugd, Benjamin Dalle (CD&V) vraagt, los je het probleem op met een standje van de VDAB voor de ingang te zetten, want: “Mochten ze een job hebben, zouden ze deze zaken niet doen.” En dan vragen ze zich bij CD&V af waarom de kiezer de weg naar hun partij niet meer vindt.
Na de hevige vechtpartijen eerder deze week is de stad Gent genoodzaakt om stevig in te grijpen. Burgemeester van Gent, Mathias De Clrecq – die doorgaans kiest voor de politiek de geiten wollen sok – sprak ware oorlogstaal voor de camera's van 'VTM': "Het is degoutant dat Brusselse jongeren en jongeren van Noord-Frankrijk de boel op stelten komen zetten en zich fundamenteel misdragen in Gent. Dat pikken wij niet langer. Laat dat duidelijk zijn.”
De Clercq treft daarom drastische maatregelen. Er komen camera’s, de politie patrouilleert met honden, identiteitskaarten worden gecontroleerd van station Gent Sint-Pieters tot aan de Blaarmeersen. Het reservatiesysteem wordt aangepast: er mogen nog maximum 20 % niet-Oost-Vlamingen op het strand, en die moeten voortaan 5 euro betalen. Politie, redders en de securitymensen mogen relschoppers op een zwarte lijst zetten.
"En dan", hoor je de relschoppers denken. "Wat bereik je met het controleren van je identiteitskaart bij Gent Sint- Pieters. Je bent van Brussel, ga maar terug?"
Zaterdag was het domein nog maar 5 minuten open of het was al weer prijs. De zelfde soort vrolijke vrienden misdroeg zich al meteen bij de ingang omdat ze niet binnen mochten en besloten over de hekken te klimmen. De beveiliging moest 50 keer ingrijpen.
Het is niet simpel om dit probleem op te lossen. Harde maatregelen en controles werken als een rode lap op een stier. De ingang van de Blaarmeersen lijkt ondertussen op de ingang van een domein in Zuid-Afrika ten tijde van de apartheid: Ingang Niet-Oost-Vlamingen en ingang Oost-Vlamingen, met daarnaast wat mag en niet mag.
“In wat veur ne weireld leve we na”, zou Çois Backeljau zeggen.